dinsdag 11 september 2012


Bange septemberdagen 1944 (3)

Maandag 11 september 1944 was in onze streek op militair vlak een “drukke” dag. Duitse tanks (van “Kampfgruppe Huetz”) probeerden de brug van Lommel-Barrier op de Engelsen te heroveren, Leopoldsburg werd door de Engelsen bevrijd, te Balen (gehucht Malou) werden weerloze burgers door Duitse troepen koudweg neergekogeld, Lommel-centrum werd – na een akelige gijzelneming van Lommelaars door Duitsers – op vrij spectaculaire wijze door de Engelsen ontzet.
We zetten het voor U op een rijtje.

Mislukte heroveringspoging van de brug op Lommel-Barrier
Omstreeks 8u, terwijl de Engelse soldaten die de avond voordien de brug veroverd hadden, zich rustig stonden te scheren, arriveerden vanuit de Leuken enkele Duitse tanks die genadeloos het vuur openden. De Irish Guards slaagden er weliswaar in om deze aanval af te slaan, maar niet zonder zware verliezen. Drie officieren (Majoor David Arthur  Peel (°1910), Kapiteins Wilfred Geoffrey Good (° 1913) en Edward Ernest Rawlence (°1922)) sneuvelden alsook een tiental onderofficieren en soldaten: John BELL (2722520), Lance Corporal David Alexander CROZIER (6985004), Cyril Aubrey DUNFORD (2723363), Lance Serjeant John DUNN (2719614), Lance Serjeant Fredy Grundy HALL (2720871), Lance Corp. Eduard Patrick O'CONNOR (2722947), Thomas PEGG (2723224), Serjeant John PRENDERGAST (2719534), Patrick Joseph SPARLING (2720492), Michael WALLACE 2720492). Hun graven kan je gaan bekijken op het militair kerkhof te Leopoldsburg.
Maar ook een Nederlandse militair (in Engelse dienst) viel onder Duits geschut. Toen de Britten Nederland naderden, hadden de Guards gebrek aan Nederlandse tolken en deden ze een beroep op de Prinses Irene Brigade. Ze zochten tolken, die bovendien bekend waren in de plaatsen waar ze door zouden trekken. Volgens de gegevens werden de tolken op 7 september 1944 ter beschikking gesteld van de diverse onderdelen. Soldaat Ie klas Gerard Steijger (uiterst links op de foto) deed dienst bij de Irish Guards. Hij sneuvelde op 11 september 1944 bij de verdediging van Joe's Bridge door een mortierbom.





En er vielen ook Lommelse burgerslachtoffers (familie Emmers) toen een Duitse tank over hun schuilkelder heenreed. En zo weet U ook waar de Emmersstraat haar naam aan dankt.

De britse troepen lieten zich door deze aanval niet uit hun lood slaan en waagden zich aan de allereerste geallieerde verkenningseenheid over de Nederlands-Belgische grens. Het waren twee scoutcars van het 2nd Household Cavalry Regiment onder commando van Lt. Buchanan Jardine. De opdracht was om na te gaan of de brug over de Dommel bij Valkenswaard nog intact was. De twee wagens racen van de brug van Lommel-Barrier naar de Dommel-brug bij Valkenswaard en terug. Dat deze verkenning niet zonder gevaar was zou spoedig blijken. In de bossen langs de Luikersteenweg (noordelijke zijde van de Barrier-brug) lagen de Duitsers op de loer. Nog voordat de scoutcars over de grens konden terugkeren had zich op Bergeijks grondgebied, de laatste km vóór de grensovergang, een drama afgespeeld, waarbij twee mannen uit Borkel en Schaft om het leven kwamen en anderen ernstig werden gewond. De Duitsers hadden ze als represaille neergeschoten. Tientallen Bergeijkenaren die de bevrijders in Lommel Kolonie wat al te voorbarig gingen begroeten ontsnapten wonder boven wonder aan hetzelfde lot.

De weerslag van deze gebeurtenissen in het Kriegstagebuch

Op het Duitse hoofdkwartier was er die 11e september overduidelijk maar één grote bezorgdheid: vermijden dat de Engelsen het Maas-Scheldekanaal over zouden geraken. Zelfs Adolf Hitler himself mengde zich in het debat!

10.15 Uhr:
Meldung Oblt. Höller, Kampfgruppe Chill:
1) 1)               Offz. – Spähtrupp hat rollenden Verkehr über die Brücke an der Strasse Walkenswaard  – Hechtel
festgestellt. Brücke infanteristisch nahgesichert. Ortsteil La Colonie, nördlich Kanal stark feindbesetzt.
2) 2)               07.50 Uhr Sturmgeschütze und Pioniere zum Gegenstoss von Lommel in Richtung Kanal – Brücke
and Strasse Walkenswaard – Hechtel (Broeseind) angetreten.
10.20 Uhr:
Anruf Generaloberst Student, O.B. Fsch.A.O.K.1, an Kom. General auf vorgeschobenem Gefechtsstand Kampfgruppe
Chill:  Der Führer hat entschieden, nichts unversucht zu lassen um den Albert-Kanal zu halten. Die Kampfführung soll so
eingestellt werden, dass der Gegner möglichst lange gebannt wird. Dafür ist wichtig, wo sind feindliche Panzer
geblieben ? Sobald Meldungen einlaufen, anrufen.
Wilhelmina-Kanal, nördlich Eindhoven, wird durch ein Fallsch.Jg.Batl. gesichert. Ein weiteres Fallsch.Jg.Batl. wird
in 3 Stunden  in Goirle zur Verfügung des Generaloberst Student sein. Division Erdmann hat befehl, südlich Neerpelt
eine starke Sperrstellung zu errichten und zwar von der Linie Neerpelt – Brogel – Sonnis und Molen. Heeresgruppe B
hat eine starke Kampfgruppe zur Verfügung gestellt, die in Marsch von Oosten auf Bree ist. Sie kann 15.00 Uhr dort
eintreffen. Es kommt dem Generalobersten Student darauf an möglichst schnell Ergebnis der Meldung zu erhalten.
10.23 Uhr:
Generalleutnant Chill orientiert den Kom. General über die Lage. General Chill hat nach Einbruch des Gegners alle
verfügbaren Kräfte zusammengerafft und unter Führung des Hptm. Von Huetz eine Kampfgruppe gebildet. Auftrag:
Zur Brücke ostwärts Lommel vorzustossen und zu sprengen. Sollte dies nicht gelingen, dann durch Feuer die Strasse
Hechtel – Walkenswaard zu beherrschen.
12.00 Uhr:
Anruf Major Berlin, Ia, Fsch. A.O.K. 1:
Auf Befehl des O.B. sind sofort zu sprengen die Brücken bei Lille, St. Hubert, Boscheind, Nerpelt, Heuvel, Heide.
Der Chef des Gen. Stabes macht darauf aufmerksam, dass damit für die Truppen, die südlich des Kanales im Kampfe
stehen, es nicht mehr möglich ist, sich nach Norden zurückzuziehen. Trotzdem besteht der O.B. auf Durchführung
seines Befehls. Befehl wurde um 12.05 Uhr an Ia, der 85.I.D., Oberstlt. Schuster weitergegeben.
12.15 Uhr:
Nochmals Anruf Chef des Gen.Stabes bei Major Berlin, Ia, Fsch. A.O.K. 1, dass die 85.I.D. jetzt Befehl hat, von
Lommel aus die Brücken über den Maas  – Schelde  – Kanal bis Boscheind zu  zerstören, und das die 85.I.D. in
schwierige Lage kommen kann, wenn sie von Süden her angegriffen wird, da sie dann nicht mehr über den Maas –
Schelde – Kanal noch Norden ausweichen kann, da auch Brücke bei Heide gesprengt ist. Chef macht nochmals darauf
aufmerksam, dass selbstverständlich Befehl des O.B. von Gen. Kdo. sofort und präzise ausgeführt worden sei, und
dass jetzt wahrscheinlich die Brücke bereits in die Luft geflogen ist.
Major Berlin äusserte, er würde die Sache sofort dem O.B. vortragen, der sicherlich nicht beabsichtigte die Lage der
85.I.D. noch zu erschweren. Der Chef brachte aber zum Ausdruck, dass von dieser Äusserung vorhin nichts gesagt
worden sei, und dass infolgedessen wahrscheinlich eine Abänderung des gegebenen Befehles nicht mehr möglich sein
werde. Ferner bracht der Chefs des Stabes zum Ausdruck, dass gestern bei den Kämpfen 4  ½ Flak – Battr. (eigene)
vernichtet seien. Der Sachverständige Waffenvorgesetzte der Flak führt das auf die angeordnete Einteilung der Flak –
Batterien als Flak – Kampftrupps zurück. Major Berlin vertrat die Ansicht, dass es Sache des Generals Deutsch wäre,
als Waffen – Vorgesetzter der Flak diese Angelegenheit dem O.B. vorzutragen.
22.00 Uhr:
Tagesmeldung: In den späten Abendstunden des 10.9. stiess Feind über Locht weiter nach Norden vor und brachte gegen 22.00 Uhr Brücke über Maas – Schelde – Kanal bei Broeseind in seinen Besitz. Eigene Aufklärung stellte gepanzerte
Feindaufklärung in Gegend Borkel fest. Raum hart nördlich des Maas – Schelde – Kanals, beiderseits der Strasse
Hechtel – Walkenswaard, ist feindbesetzt. Kampfgruppe Huetz konnte im Gegenangriff aus Lommel die Kanalbrücke bei Broeseind nicht wiedergewinnen und musste sich unter starkem Feinddruck über Lommel nach Westen bis hinter Kanal 1.5 km ostwärts absetzen.Generalkommando hält es für erforderlich, dass aus Gegend südlich Eindhoven durch einen kampfkräftigen Verband der schwache Teil der Front der 85.I.D. gestärkt wird, da sonst auf die Dauer das Gelände nördlich des Albert –Kanals
in diesem Raum nicht gehalten werden kann.


De bevrijding van Leopoldsburg

Een verkenning door Dragoon Guards op 10 september toont aan dat Leopoldsburg nog bezet is. Een Duits antitankkanon schakelt twee Britse tanks uit. Burgers vertellen dat het dorpscentrum nog bezet wordt door een 60-tal Duitsers met enkele kanonnnen. Maar de volgende dag blijken die vogels gevlogen, want Britse troepen veroveren dan Leopoldsburg zonder wezenlijke Duitse tegenstand te ontmoeten. In het spoor van de Britten volgt een Belgische eenheid, de Brigade Piron, met vier pelotons. Het 3de peloton moet oprukken naar Balen (dat blijkbaar nog in handen is van Duitsers), terwijl het 4de peloton naar Lommel-Kerkhoven rijdt, dat om 16u. bereikt wordt, zonder dat enige Duitse weerstand tegengekomen werd.

 


In september 1944, kon het wel eens warm zijn in zo’n Brits pantservoertuig, en niet alleen het voertuig moest dus tanken…


Wie deze blogberichten grondig leest zal gezien hebben dat Leopoldsburg op 10 september nog bezet was door Duitse troepen, meer bepaald een groepje van circa 50 fallschirmjäger o.l.v. majoor Oswald Finzel. Volgens Marius Louche, in zijn in 2010 heruitgegeven boek “De Bevrijding van Heppen en Leopoldsburg” (p. 75 en 225) kon Majoor Finzel rekenen op meerdere 88mm-kanonnen van de 17 en 18 SS-artillerie-batterij die in de onmiddellijke omgeving van Balen-Malou opgesteld waren.” Evenzeer is gebleken dat deze “Kampfgruppe Finzel” op 11 september niet meer aanwezig was in Leopoldsburg. Waar waren ze naartoe? Wij hebben een sterk vermoeden dat Finzel met zijn troep, vergezeld van SS-ers met twee kanonnen, op 11 september bij dageraad over Kerkhoven naar Lommel gereden zijn. En wellicht waren hierbij ook nog enkele Vlaamse jongeren, die op de SS-school van Schoten gezeten hadden en op 6 september een aantal politieke gevangenen in Leopoldsburg hadden neergeschoten.

Gijzelneming in en bevrijding van Lommel-centrum

In de vroege morgen van 11 september waren er inderdaad een veertigtal Duitsers neergestreken in Lommel-centrum en hadden tientallen burgers uit hun huizen gehaald om ze ter hoogte van het toenmalige ziekenhuis en ter hoogte van de overgang Kerkplein-Neeckxlaan te gebruiken als levend schild tegen oprukkende Britse troepen. Op het Kerkplein was een kanon opgesteld richting Stationstraat en een ander richting Neeckxlaan. De Britse troepen daagden niet op vanuit Kerkhoven, maar wel via de Neeckxlaan en er werd hevig heen-en-weer geschoten, waarbij de gijzelaars uiteraard doodsangsten uitstonden. Een Engelse scherpschutter slaagde erin om de bevelvoerende Duitser vanop afstand neer te schieten, waarbij de hele troep Duitsers verschrikt uiteenstoof en vluchtte met een vrachtwagen of te voet. De gijzelaars konden opgelucht ademhalen… Het groepje Duitsers dat nog bij het ziekenhuis was om de Stationstraat te bewaken tegen een eventueel Brits oprukken vanuit Kerkhoven, waren hiervan onwetend en keerden met vrachtwagen en een personenauto via de Stationstraat naar het Kerkplein terug. Een brits militair kreeg dit in de gaten, installeerde zich aan het Duitse (!) kanon dat in die richting was opgesteld, en schoot zowel voertuigen als inzittenden aan flarden.


Een getuigenis uit die tijd: We hebben den nacht doorgebracht bij Tante Pauline in de keuken, dan eens slapend en dan wakend. ’s Morgens rond 7 uur zijn we opgestaan en naar huis gegaan. We waren nauwelijks een half uurtje thuis, het kon 7u30 zijn, hoorden we een geweldig kanonschot. We liepen om het vlugst naar onze loopgraven en we hadden daar nauwelijks ons plaatsje bezet of het gevecht om de bevrijding van LOMMEL begon. Aanhoudend hoorden we kanonnen bulderen, machinegeweren ratelen dat de grond er van dreunde. Wanneer we enkele uurtjes hadden doorgebracht in zittende houding hoorden we de granaten om ons heen gefloten komen en de ontploffingen volgden op korten afstand.
We hoorden de pannen van de daken vallen en de ruiten springen en we hadden allemaal schrik, dat er één van de projectielen op onze loopgraaf zou vallen. Na vier uur en een half in doodsangst gezeten te hebben was het weer stil geworden en we durfden het aan eens onze kop boven den grond uit te steken en tot onze verbazing hoorden we roepen dat de Engelsen in ons dorp waren.
We waren allen zeer verheugd en Sophie Lavrijsen was zo blij dat ze ons allen seffens trakteerde met suikerboontjes. We meenden allen gelijk naar de straat te lopen maar dat viel ons tegen, men deelde ons mede dat er nog geschoten werd en dat we onze blijdschap nog enige minuten moesten onderdrukken door in den kelder te gaan zitten.
Na een vijftiental minuten in den kelder te hebben doorgebracht durfden we onzen kop reeds door het deurgat te steken en daar zagen we den eersten TOMMIE, onze bevrijding was gekomen na 4 jaren moffenonderdrukking te hebben ondervonden. De straten zagen zwart van al het volk en we drukten de Engelse soldaten ontroerd de hand en de meisjes moesten er natuurlijk een kus bijvoegen. Nadat de eerste ontroering wat voorbij was bemerkten we de schade die er was gemaakt. Granaten waren ingeslagen bij dokter PIETERS, mijnheer Anthonius, weduwe Kemps, Lavrijsen, Clemens en bij het Vlaams huis.   
Bij ons was er één granaatscherf door den voorgevel van ons oud huis gegaan en waren er twee vensters stuk. De pastorij en het huis van Slegers waren verwoest aan het kerkplein en nog verschillende huizen met lichtere schade, benevens waren er verschillende bomen van 50 tot 60 centimeter dikte middendoor. Op het kerkplein vonden we twee stukken van de Duitse artillerie stuk geschoten.
Dat waren nu de onoverwinbare Duitsers die hun geschut hadden moeten achterlaten. In de namiddag kwam er één Duitse vrachtwagen en één herenauto van de nazi’s van de statie gereden. Bij Huysmans versnelden ze hun vaart, want waarschijnlijk hadden ze de Engelsen bemerkt. Opeens een hevige ontploffing en mitraillieuse vuur en toen we eventjes later gingen kijken zagen we de stukgeschoten vrachtwagen staan bij mevrouw Van Ham en van de herenauto was er niets meer van te zien dan enige stukken ijzer. De lijken van de Duitsers waren over de straat uitgespreid, daar lag één, hier een been, verder een stukgereten lichaam enzoverder. Er zijn hier 12 Duitsers doodgebleven en enkele overlevenden zijn gevlucht. Verder is er dezen dag niet veel belangrijks meer gebeurd.

Aan het begin van de Stationstraat zijn toen vijf Duitsers begraven, waarvan er blijkbaar maar één geïdentificeerd kon worden: Rudolf Bollman, geboren op 27 maart 1927 en dus ….17 jaar oud! Mijn vader vertelde me dat hij deze voorlopige graven ging bekijken en bemerkte dat op één van de vijf houten kruisjes een bord hing, waarop de tekst “here lies a good german”. Toen hij aan een brits soldaat vroeg waarom die Duitser dan zo goed was, kreeg hij als antwoord “because he’s dead”…


Meer details over de korte maar hevige strijd op Lommel-Barrier alsook over de bevrijding van Lommel-centrum kan je lezen in: J. Israël in « De Brug tot Market Garden; Met de bevrijding van Lommel, Overpelt, Neerpelt en Valkenswaard » (1992), maar één puntje uit dat relaas menen we toch te moeten rechtzetten. De gijzelaars hadden sommige « Duitsers » onder mekaar Vlaams horen spreken en dachten blijkbaar met SS-troepen van de divisie Langemarck te doen te hebben. Nu was die divisie wel samengesteld uit Vlaamse vrijwilligers, maar ze heeft uitsluitend aan het Russisch front gevochten en kon dus onmogelijk op 11 september 1944 in Lommel gespot worden. Wat wel zou kunnen, is dat het tiental vlaamse jongens, afkomstig van de SS-school in Schoten, dat op 6 september de slachtpartij aanrichtte in Leopoldsburg, door de gijzelaars gehoord werd.


Voorts konden we over majoor Finzel nog achterhalen dat hij bevelvoerend officier was van het eerste bataljon van het 2e Fallschirmjägerregiment, dat hij met zijn troepen per trein toegekomen was in Roermond op 6 en 7 september, vervolgens strijd geleverd had te Beringen, Heppen, Beverlo, Leopoldburg, Geel, Mol en Dessel. Op 17 september 1944 waren ze in Nederland, meer bepaald in de regio Schijndel-Veghel-Eerde en bekampten er de Engelse parachutisten van de operatie Market Garden. Eind september werden ze overgeplaatst naar Zeeland, bij de monding van de Schelde. Op 8 oktober waren ze in Bergen-op-Zoom. Tot 16 oktober streden ze tegen Canadese troepen te Woensdrecht – Hoogerheide, waarbij Major Finzel zwaar verwond geraakte op 10 oktober.

Slachtpartij op Balen-Malou

Op 11 september waren Leopoldsburg en Lommel-centrum dus bevrijd, maar in de regio tussen Balen en Oostham waren de Duitse troepen nog stevig verankerd.

Op 11 september werden alle inwoners van Balen gesommeerd hun huizen te verlaten en het dorp te ontruimen, want het voortdurend wisselende front raakte onze gemeente. Verschillende Duitse troepen stonden opgesteld in Hoolst, Schoor, Schoorheide tot aan de grens met Leopoldsburg. In de Malou stonden ondermeer verschillende 88mm-kanonnen verdoken opgesteld. De manschappen waren ingekwartierd bij de mensen van de wijk. De inwoners van Schoorheide waren om een of andere reden niet op de hoogte van het ontruimingsbevel. In de vooravond valt een troep jonge Duitse soldaten binnen in enkele woningen en ze dwingen 10 mannen naar de Antverpialaan te marcheren. Daar worden ze gedwongen hun graf te graven en worden vervolgens afgemaakt met machinegeweren en pistolen. Wonderlijk toeval of slordige haast bij de Duitsers? Twee van de tien: Nand Ruymaekers en Toor Gypen zijn niet dood, maar wel zwaar gekwetst, want geraakt door meerdere kogels. Als de Duitsers verdwenen zijn en de avond gevallen, kruipen Toor en Nand uit hun graf en slepen zich naar een hoeve in de buurt. De zoektocht naar de daders van die oorlogsmisdaden wordt gevoerd door diverse instanties: eerst de Balense commissaris van politie E. Vos en de rijkswacht, vervolgens door de Belgische militaire missie bij het Engelse leger, door officieren van Civil Affairs en tenslotte door commissarissen van de Belgische Staatsveiligheid. Het nooit-gepubliceerde rapport van de Commissie van Onderzoek naar Oorlogsmisdaden wijst de commandeur van het 6de F.J.Regiment aan als verantwoordelijk voor het bloedbad, maar die conclusie is onvoldoende bewezen.
Dezer dagen verschijnt hierover van de hand van Kamiel Mertens: “Duitse oorlogsmisdaden in Balen, september 1944 – De feiten – Het onderzoek”; Studium Generale vzw, Balen, 2012; 105 pp; ISBN 978-90-76967-45-5.
 Slachtoffers Malou 11 september 1944





Nog veel onduidelijkheden

Welke Duitse eenheid heeft in Lommel-centrum de gijzelneming op haar geweten, en wie waren de mannen met een “license to kill” op Balen-Malou? Vooralsnog blijven het open vragen.
Er wordt intussen reikhalzend uitgekeken naar een boek dat in november 2012 gaat verschijnen en dat misschien wél voormelde vragen zal beantwoorden…




Jack Didden& Maarten Swarts, Autumn Gale - Herbsturm, 2012.
Dit boek, dat in het Engels is geschreven, is volledig in kleur en zal bijna 500 bladzijden tellen. Vijf jaar onderzoek vormt de basis voor dit relaas waarin veel nieuwe feiten naar voren komen over de strijd in Nederland en België in het najaar van 1944. Ook bevat het boek tientallen niet eerder gepubliceerde foto's en afdrukken van originele stafkaarten.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten