woensdag 31 oktober 2012


DE "GESCHIEDENIS VAN LOMMEL" DOOR P.N. PANKEN (2)

GESCHIEDENIS VAN LOMMEL


Voorrede van den Schrijver


De oorsprong van Lommel ligt in de duisternissen der eerste eeuwen van het Kristendom verborgen. Met reden vermoedt men echter eene nog vroegere bevolking, daar slechts enkele jaren geleden een paar lijkurnen met verbrande beenderen en asch in de gemeente‑heide zijn opgedolven, die waarschijnlijk van Germanen of Franken waren en gevolgelijk tot een voor‑christelijk tijdvak behooren Belgische Geleerden namen van deze vondst nota. Deze urnen waren fijn bewerkt en geleken naar de soort van welke er vele zijn beschreven in Noord Brabants Oudheden door mijn lettervriend dr. C.R. Hermans, met Platen,'s Hertogenbosch 1865. In 1847 zijn ook in 't naburige Neerpelt, op mijne aanwijzing merkwaardige oudheden uit grafheuvelen opgegraven doch bij gebrek aan voorzorg verbrijzeld. Daarna liet het Belgisch Bestuur door 3 ervaren Geleerden er zeer merkwaardige oudheden opdelven die bewaard bleven en ik ter plaatse ging beschouwen. Of deze voorwerpen van de eerste bewoners, Kelten, later Gallen genaamd, waren, is onbekend. Vele Belgische nieuwsbladen maakten er destijds gewag van. Ik ook in mijn oudheidk. correspondentieboek op 1847.

Van de volkrijke en in vele opzichten zeer belangrijke gemeente Lommel achtte ik het niet ondienstig eene geschiedenis te vervaardigen, die ik bescheiden in deze bladen den lezer aanbied. Veelvuldig bezoek aan de plaats gedaan, woonverblijf van talrijke vrienden en kennissen aldaar, hebben mij de samenstelling van dit werk een~ vergemakkelijkt.

De schrijver P.N.PANKEN Bergeik, September 1902



I. NAAM EN AFLEIDING VAN LOMMEL. LIGGING. GRENZEN. GROND.

Lommel wordt in zeer oude schriften Lomelle, Loemele en wel eens Loomella geschreven. Veeltijds noemt men het, vooral in deze landstreek, Loemel. Aan de beteekenis of afleiding van Loe, loo, loch, loon, enz ... wordt eene veelvuldige verklaring door tal van schrijvers en geleerden gegeven. De meeste hunner verklaren dat woord voor bosch, hoogte, of hoogte bij een bosch en de afknotting aan het einde eener plaatsbenaming en als volksmenigte of dorp. Een dorp in het land van Valckenburg heet Lommel, Lummel of Leumel, terwijl een gehucht verre in Limburg gelegen, Lom of Lomme geschreven wordt. Het gehucht Ommel of Ommelen onder Asten vindt men in een kerkelijk register van 1553, Loemel geschreven.

Tot in het begin der XIXe eeuw behoorde Lommel tot de Meierij van 's Hertogenbosch, waarvan het de uiterste grensplaats uitmaakte, liggende bij de scheiding van Luikerland en Oostenrijksch Brabant, tien uren ten Zuiden van's Bosch en vijf uren Z.W. van Eindhoven.
Bij verdrag van keizer Napoleon I met zijne broeder Lodewijk Napoleon, koning van Holland, is het daarvan, op 11 november 1811 gescheiden, in 1813 weder met Noord‑Brabant vereenigd en maakt sedert de revolutie van 1830 deel van Belgisch Limburg uit. Bevolking en uitgestrektheid van Lommel overtrof zeer ver die van Luiksgestel, waartegen deze ruiling geschiedde; doch hierdoor is de buitensporig in het oog loopende landelijke grens aanmerkelijk rechter en doelmatiger verkregen.
De gemeente Lommel begrenst de Noord‑Brabantsche of Nederlandsche gemeenten Bergeik, Luiksgestel en Borkel en de Belgische Postel, Moll, Neerpelt, Overpelt en Balen.

Lommel's grensscheiding stoot ook aan de zoogenaamde [Zeven] heerlijkheden, een zeer merkwaardig punt, omdat aldaar zich zeven uiteinden van evenveel dorpen vereenigen. Deze zijn de Nederlandsche gemeenten
Luiksgestel, Bergeik, Eersel en Bladel, benevens de Belgische gemeenten Moll en Lommel.



  Steen der zeven heerlijkheden



Oudtijds was deze plaats onder den naam Schoongars bekend. In 1844, of wat later, had men de punten dier heide van de zeven genoemde plaatsen door twee paarden laten omploegen. De voren waren een uur lang. Van dien tijd heeft dit oord er langzamerhand eene aanzienlijke verandering ondergaan.

Op de heide tusschen Lommel en Postel zou in 1600, de vermaarde veldslag van Lekkerbeetje, zooals eerst voorgesteld was, plaats hebben, die in de Vuchterheide, tusschen Breaute, een Ritmeester in Staatschen dienst en Gerard Abrahams, bijgenaamd Lekkerbeetje, in Spaanschen dienst vervolgens is ten uitvoer gebracht. Deze slag tusschen eenige's Hertogenbossche en Fransche ruiters is o.a. door Dr. Hermans in de Bijdragen tot Noord‑Brabant uitvoerig medegedeeld (5de stuk, 1845, bl. 401‑474). Dieren, visschen, vogels, insecten enz. treft men hier aan, zoo als die ongeveer in de omliggende plaatsen gevonden worden, nog in de 17de en 18de eeuw waren wolven niet zeldzaam, menigmaal werden hunne jongen uit de holen gegraven. Als eene zeldzaamheid zag men in 1767 een witte mol hier te lande.



In werkelijkheid had de "Slag van Lekkerbeetje" (1600) niet in Lommel plaats maar op korte afstand van de stadsmuren van 's-Hertogenbosch. Het woord "slag" is hier enigszins overdreven omdat het aantal strijders de 50 niet overschreed...


Bij traktaat van 1842 onderging de grensscheiding tusschen de Belgische gemeenten Neerpelt, Overpelt, Lommel (Limburg) en Moll (Antwerpen) en de Nederlandsche gemeenten Bergeik, Luiksgestel, Hoogeloon en Bladel (Noord‑Brabant) de volgende wijzigingen. De Nederlanden doen afstand van het meest vooruitspringend gedeelte der beide punten naar de zijde van België, gevormd door het grondgebied der gemeente Bergeik en Luiksgestel, bestaande in omtrent 385 hectaren heidegrond gelegen ten noorden van de gemeente Moll en Lommel.

De oppervlakte der gemeente beslaat 10594 hectaren. Van alle zijden is de gemeente door uitgestrekte heiden omgeven. Daarin liggen op vele plaatsen zandduinen en heuvelen. Aan den hoog gelegen bodem wordt toegeschreven, dat in dit dorp geene rieviertjes, wel eenige waterleidingen gevonden worden. Nogtans meldt zeker schrijver (Meijerij van 's Bosch, door J.Van Oudenhoven,1670) aangaande Lommel : "Hier is een loopent stroomken, dat een groot stuck weghs sijnen loop onder de aarde heeft, ende sich in twee armen verdeelt, settende eenyder der selver eenen bysonderen loop. Een seltsaem werck dat verwonderensweerdigh is". Zonder voldoende bewijs hebben eenige geschiedkundigen dit verhaal nageschreven, wat door zekeren auteur [Hanewinkel] onwaar genoemd wordt, daar men er dikwijls naar gezocht had, hij ook, en niet gevonden. (Id[em].1803. Beide schrijvers waren hervormde Predikanten). Mijn onderzoek in 1840 en meermalen later bij oude Lommelaren nagevorscht bleef immer geheel onbevredigd. Zou er al ooit een kleine tunnel aldaar aanwezig zijn geweest, dan ligt deze toch reeds lang in de vergetelheid bedolven. Op den Lommelschen bodem neemt evenwel eene rivier haren oorsprong namelijk de Nethe, welke, na zich met andere riviertjes vereenigd te hebben boven Antwerpen in de Schelde stort.


De Nete in Balen


Men graaft in en bij Lommel goeden turf uit het veen of moeras, hetwelk op eenige plaatsen gevonden wordt. Niet alleen treft men daarin overblijfselen van kreupelhout, maar somtijds geheele boomen aan. Ze zijn bewijzen van gewezen aloude bosschen, welke (naar de meening van oude schrijvers) door de bimbersche diluvie of in den voortijd door eenen vreeselijken storm uit het noordwesten, in de herfst werden nedergeworpen. De richting van den wind leidt men af, omdat de toppen der boomen naar het zuidoosten liggen en den tijd des jaars door de hazelnoten welke bij en aan het hout meermalen gevonden worden. Droogt men langzamerhand die boomen in de schaduw dan verkrijgen zij de kleur en zwaarte van zwart ebbenhout en de zwaarte van ijzer, doch worden ze in den zonneschijn gedroogd, dan springen zij van elkander, omdat de vezels, die het hout verbinden te schielijk droogen, krimpen en in stukken springen. Al die boomen vielen niet in eens bij één storm. Uit de nog aanwezige hazelnoten kan ook niets blijken, ze vielen elk jaar zoo als nu af. Men mag de tegenwoordige geologen geloven dat ze op gewone wijze achtereenvolgens bij de najaarstormen uit het N.W. zijn nedergevallen.

Sommige zandputten zijn reeds in 1875 geopend. Dit bijzonder fijn zand, bezigt men in de spiegelfabrieken. Op vele plaatsen bevat den Lommelschen bodem en wel tot eene aannemelijke dikte zuiver zand, hetwelk om zijne wit‑ en fijnheid ver bekend is. Het wordt door behoeftige lieden van het dorp in bijgelegen en soms verwijderde plaatsen langs de huizen verkocht en ook per kar in het groot vervoerd. In andere oorden des dorps wordt leem en klei aangetroffen. Men bezigt het eerste veelal tot vervaardiging van dorschvloeren en aan geringe woningen tot wanden enz., terwijl de tweede stof tot baksteen gestookt wordt.


Gemeentelijke zandgroeve te Lommel-Kattenbos, omstreeks 1900, waarop je de wagonnetjes ziet.



Schier nergens wordt het zand in zulke groot hoeveelheid en tevens van zodanige wit‑ en fijnheid, dan te Lommel gevonden, voornamelijk ten Zuiden (gehucht Kattenbosch) van het dorp. Zijn in het laatste tiental jaren zandmijnen ter uitbating ontstaan waarvan dit zand, ook zilverzand geheeten, zelfs naar Amerika, heinde en ver wordt uitgevoerd. Tot enigzins gemakkelijken vervoer is in 1892 eenen ijzerenweg van de zandmijn tot het Kempisch Kanaal, eenen afstand van 5.000 meters, aangelegt.

[n.v.d.r. : Alleen de aandachtige wandelaar zal nog sporen van dat spoorlijntje terugvinden. Ten noorden van camping Blauwe Meer stak hij de baan naar Kerkhoven over. Je ziet hier een soort dijk waar de met zand volgeladen wagonnetjes  getrokken door paarden, overheen reden. Iets verderop, richting heidevlakte, liep het spoor dan weer door een soort "holle weg". Panken schrijft verkeerdelijk dat het spoor naar het Kempisch kanaal liep, daar waar het kanaal van Beverlo de bestemming was. Aan dat kanaal kan je in de omgeving van Gelderhorsten nog de betonnen laadkade, intussen wel overwoekerd door bomen, opzoeken].

Ik acht het merkenswaardig genoeg, hier de ontvangsten en uitgaven der eerste tien jaren voor de vergetelheid te bewaren. Deze opgave met achterlating der centiemen ben ik aan de heusheid van mijnen waarden vriend den Heer gemeente ontvanger verschuldigt : Ontvangsten en uitgaven van
1887 Ontv. Fr. 7385,00 ‑ Uit& Fr. 7156,00
1888 Ontv. Fr.13630,00 ‑ Uit& Fr. 26094,00
1889 Ontv. Fr.15318,00 ‑ Uit& Fr. 8077,00
1890 Ontv. Fr.14863,00 ‑ Uit& Fr. 8103,00
1891 Ontv. Fr.19531,00 ‑ Uit& Fr.15200,00
1892 Ontv. Fr.17781,00 ‑ Uit& Fr.16236,00
1893 Ontv. Fr. 27169,00 ‑ Uitg. Fr.18943,00
1894 Ontv. Fr.18720,00 ‑ Uitg. Fr.16902,00
1895 Ontv. Fr.19259,00 ‑ Uit& Fr.15231,00
1896 Ontv. Fr. 32597,00 ‑ Uitg. Fr.16537,00
1897 Ontv. Fr. 21403,00 ‑ Uit& Fr.17139,00
1898 Ontv. Fr.14692,00 ‑Uit& Fr. 8984,57

[nvdr: die "waarden vriend" moet Godfried Verkoyen geweest zijn].

1 opmerking:

  1. Wat mij niet duidelijk is, heeft men het hier over Lommel in Belgie of over Limmel lommel leumel enz bij Maastricht???

    BeantwoordenVerwijderen