maandag 29 oktober 2012

Het langst burgemeester spelen - een ongebroken rekord !


Nee, het is niet degene waar U aan denkt, maar wel Willem Karel Koeckhofs, die van 1813 tot 1847 burgemeester van Lommel was, en hier dus 34 jaar lang aan het roer stond. Indien ons aller Peter dat rekord wil verbreken, moet hij tot na 2040 aanblijven...

Willem Karel Koeckhofs, een Burgemeester met haar op zijn tanden.

Willem Karel Koeckhofs, afkomstig uit Achel gaat (voorlopig) de geschiedenis in als degene die het langst burgemeester van Lommel was. Gedurende meer dan 33 jaar (1813-1847) hield hij de teugels van het gemeentebeleid strak in handen, en zijn briefwisseling en foto verraden een vastberaden en koppig iemand. Hij was geboren te Achel op 4 no­vember 1777 als zoon van Jan‑Michiel Koeckhofs (uitbater van de postkoetshalte) en Ma­ria Borghouts. In 1796 schreef hij zich als student filosofie in aan de Leuvense Universiteit. Of hij zijn studie voortzette na de sluiting van die universiteit door de Fransen in het volgende jaar, is niet geweten. Te Lom­mel werd hij voor het eerst ver­meld in 1802, en wel als zaakge­lastigde van de vooraanstaande Lommelse familie Teuwens. Kwade (?) tongen beweren dat hij zich in die periode verrijkte door de smokkel van kant. Of hij dan ook al effectief in Lommel woonde, is minder duidelijk. In ieder geval huwde Koeckhofs op 19 juli 1810 te Lommel met Bartha Cornelia Teuwens, een niet onbemiddelde handelaarsdochter, die sedert maart van dat jaar samen met haar zus eigenares was geworden van het rijkste huis aan het Lommelse Dorpsplein, dat van Jan De Jongh, de laatste dorpssekretaris uit het “Ancien Régime”.
Tekenend voor de ambities die Koeckhofs koesterde, was zijn weigering in november 1811 om het mandaat van "adjoint" (schepen) op te nemen. Twee jaar later (10 november 1813) volgde hetgeen waarop hij blijkbaar gewacht had: de aanstelling tot “maire” (burgemeester). Deze titel zou hij behouden, doorheen het Franse, Hollandse en Belgische regime, tot hij in 1847 ontslag nam.
Koeckhofs was koopman-winkelier aan het Dorpsplein. In 1832 werd hem nog een handelsreispas afgeleverd met de vermeldingen : "koopman, geboortig van Achel, wonend te Lommel, gaande naar de Belgische grenzen, 55 jaar oud, gestalte 1 el, 6 palmen, 6 duim (=1,66m), bruin haar, laag voorhoofd, bruine wenkbrauwen, grijze ogen, normale neus, mond gemiddeld, bruine baard, geen snor, bruine favoris (bakkebaarden), ronde kin, ovaal gezicht, gekleurde huidstint, gewone korpulentie, geen bijzondere kenteken”.
Vanaf 1832 tot aan zijn dood in 1863 moet hij beschouwd worden als een ware "bank van lening" : in 1832 alleen kwamen 9 Lommelse gezinnen bij hem in het krijt, de laatste leenakte dateert van 6 juni 1863, een 6-tal weken voor zijn overlijden. Tussen 1832 en 1863 waren er 94 Lommelse gezinnen die van hem geld ontleenden voor het niet onaardige totale bedrag van 77.827,28 fr. !
Een “pilarenbijter” was hij zeker niet. In de kerkrekeningen uit de jaren 1822-1828 staat hij wel vermeld als degene die altaarbrood, wijn enz. aan de kerk verkocht. Maar bij de pachters van kerkstoelen treft men hem -in tegenstelling tot bvb. notaris Van Breugel, geneesheer Bovy en de weduwe Aerts- niet aan, en in de jaren 1836-1837 kwam hij zwaar in aanvaring met bisschop Den Dubbelden in ‘s-Hertogenbosch (over de aanstelling van een nieuwe pastoor in Lommel)  en met kapelaan Van Kollenburg in Lommel (over diens aantijgingen omtrent Koeckhofs’ levenswandel).
In zijn vrije tijd proefde Koeckhofs de geneugten van de jacht, en met het oog op deze sport pachtte hij in 1812-1813 een gedeelte van de gemeentelijke gronden.
Koeckhofs overleed als kinderloze weduwnaar "na eene langdurige ziekte" te Lommel op 19 juli 1863, op 85-jarige leeftijd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten