zaterdag 20 oktober 2012


Lommelse kolonel als held van de slag bij Waterloo (1814) !? (4)

Wijbrand-Adriaan De Jongh


4.      De Zesde Coalitie en de rampzalige Russische veldtocht (1812-1814)

Vanaf 12 maart 1811 werd het 3de regiment Nederlandse Jagers, waartoe de Jongh behoorde, omgevormd tot het 33ste regiment jagers van het Franse leger (het Nederlandse leger hield op te bestaan). De Jongh bleef Luitenant Kolonel, maar nu dus bij het  33ste Regiment Jagers. In 1812 trok hij met dat regiment op in de Russische veldtocht, die Napoleon fataal zou worden. Het regiment stond onder bevel van Kolonel Marguerye en maakte deel uit van de 1ste Brigade Barbanegre, 4de Divisie (Dessaix), 1ste korps (Davout). Naar aanleiding van de Zesde Coalitie (1812-1814) tegen Frankrijk,  trok Napoleon in juni 1812  Rusland binnen. Het Grande Armée stak de rivier Memel over op 24 juni  1812. In het 33ste regiment was Luitenant-Kolonel de Jongh de commandant van het 1ste van de vier bataljons van het regiment dat onder bevel van Kolonel Marguerye en Adjudant-Majoor H.P. Everts stond….. Aanvang 1812 trof het regiment de nodige voorbereidingen voor het Russische avontuur.  Zonder noemenswaardige problemen of gevechten marcheerden de 4 bataljons naar het oosten. Tussen 26 juni en 11 juli 1812 maalden ze 480 km af tussen het Duitse Wilna en het Russische Minsk. Het grootste probleem onderweg, was de desertie. Honderden militairen verborgen zich in de dorpen en steden waar de troep passeerde.  Op 16 juli ondernam Adj-Majoor Everts een week lang een zoektocht naar deze verstekelingen en bracht ze met honderden per dag terug op het juiste pad… Daarna nam Lt-Kolonel De Jongh die taak over, maar op 1 augustus ontbraken er nog steeds 917 manschappen! Het regiment was in gevechten gewikkeld op 10 en 29 september alsook op 2 en 6 oktober 1812 in Wyasm.

Rusland paste de strategie van de verschroeide aarde toe, waardoor de Frannse troepen al snel in voedselproblemen kwamen. De soldaten plunderen, voederden onrijp graan aan hun dieren, dronken vervuild water, waardoor veel slachtoffers vielen bij mens en dier. Op 14 september trok het Franse leger Moskou binnen, maar aangezien Tsaar Alexander weigerde om zich over te geven, blies Napoleon uiteindelijk de aftocht.
Terwijl het 2de en 3de bataljon van Minsk naar Moskou optrokken, bleven het 1ste (dat van De Jongh) en het 4de bataljon te Minsk in garnizoen o.l.v. Adj-Majoor Everts. In oktober kreeg de Jongh met zijn 1ste bataljon de opdracht om soldijgelden te transporteren naar Moskou. Zover geraakten ze echter niet want Napoleon was op 18 oktober met de terugtrekking van zijn troepen begonnen. Ter hoogte van Dorogobusch kreeg de Jongh bevel om terug te keren naar Smolensk. Na aldaar die gelden te hebben afgeleverd keerde het  bataljon op 1 november 1812 naar Dorogobusch terug. Op 7 november arriveerden daar ook het 2de en 3de bataljon, zodat het gehele regiment weer verenigd was.  Na enkele dagen rust genoten te hebben, marcheerde het regiment gedurende vier dagen naar Smolensk, waar het buiten de stad, west van de Dnieper-rivier op een heuvel, kampeerde.  De winter had echter intussen zijn intrede gedaan en toen de eerste nacht de temperatuur terugviel op minus 19 ° bleken ‘s anderendaags 60 soldaten door de koude bezweken te zijn. In de volgende dagen trok het regiment samen met de andere Franse troepen verder terug.


Erg verzwakt kwam het Franse leger op 9 november aan te Smolensk. Zonder dat de Fransen het goed en wel beseften, naderde het Russische leger, terwijl 20.000 kozakken in kleine groepjes de Franse troepen opjoegen. Ter hoogte van het dorp Krasnoë vielen de Russen tussen 15 en 18 november de Franse achterhoede aan en richten een ware slachting aan : 6.000 tot 13.000 soldaten sneuvelden of raakten gewond. Op 17 november kwam het Russische leger bij het dorpje Mikulina in zicht. Die dag verloor het 33ste regiment veertig manschappen en twee officiers. Op de avond van die dag speelde het 33ste regiment (500 à 600 man sterk) de ondankbare rol van achterhoede van de Franse troepen. Bij Krasnoé doken langs alle kanten kozakken op. Het 33ste regiment stelde zich in een vierkant op en de kozakken weken terug. Maar van zodra het regiment weer in beweging kwam werd het opnieuw aangevallen, ditmaal door drie eskadrons Kurassiers. Ook deze aanval werd terugeslagen maar het 33ste regiment was intussen wel geïsoleerd geraakt van de rest van de Franse troepen. Tot overmaat van ramp arriveerde Russische infanterie en ook artillerie.  Die kanonnen richtten een ware slachting aan. De Russen kwamen steeds dichterbij en uiteindelijk werden het lijf-aan-lijf-gevechten met sabel en bajonet waarbij het 33ste regiment bijna volledig in de pan werd gehakt. De Russische troepen ontzagen niets of niemand en er sneuvelden ook 17 officiers van het 33ste regiment. Uiteindelijk zochten de resterende officieren bescherming bij …de Russische officieren. Enkele van hen waren vrijmetselaars (o.a. kapitein van Ingen) en de Russische officiers hadden op hun wapens vrijmetselaars-symbolen bemerkt.





Dolk van De Jongh (was ook hij vrijmetselaar?)


Bij Krasnoé (of Krasnoi) werden de Nederlanders letterlijk in de pan gehakt 


Een tiental officieren van het 33ste Regiment, waaronder De Jongh, werd door de Russen gevangen genomen. Ze werden naar Mglin opgebracht, waar ze bleven tot 21 juni 1813. Daarna werden ze overgebracht naar Tambow, waar ze toekwamen in oktober  1813. Op 19 februari 1814  werden ze na 14 maanden gevangenschap, vrijgelaten. Het groepje officieren en vier soldaten verzamelden hun schaarse resterende centjes en schaften zich enkele sleden aan. Te voet ging het nu voor honderden kilometers door Rusland en Polen. Onderweg waren er soms ongewenste ontmoetingen. Toen ze gehuil hoorden, dacht De Jongh onmiddellijk aan wolven en adviseerde iedereen om dadelijk een pijp op te steken. De list lukte want de 15 wolven bleken bang van de rook en het vuur… Op 30 april bereikten ze de grens tussen Polen en Pruisen en daarna ging het over Lik, Gumbinnen, Königsberg, Dantzig, Augermünde, Neustadt, Stendel, Calvorden, Brunswick en Lingen naar Münster. Op 4 juni 1814 bereikten ze de grens met Nederland en enkele dagen later nam deze vernederende thuiskomst van deze officieren zonder hun regiment, een einde.
Men kan zich voorstellen dat deze Nederlandse militairen zich door Napoleon opgeofferd  en verraden voelden, en dat ze er bij thuiskomst (juni 1814) niet aan dachten om te proberen het Franse leger alsnog te vervoegen. Intussen (30 maart) waren de geallieerden Parijs overigens binnengetrokken en was Napoleon afgetreden op 6 april. Hierna werd het Congres van Wenen georganiseerd. Napoleon werd verbannen naar Elba, en in Frankrijk werd  het Huis Bourbon opnieuw op de troon geinstalleerd, met Lodewijk XVIII als koning.

1 opmerking: