vrijdag 2 november 2012


DE "GESCHIEDENIS VAN LOMMEL" DOOR P.N. PANKEN (4)


III. EEN OUD DOKUMENT, GEMEENTEARCHIEVEN, RAADHUIS, OUD GEMEENTEZEGEL, DE SCHANS EN DE VEST.

Zeker oud man bij het dorp Lommel (in den uitersten hoek der Meierij gelegen) woonachtig, bezat volgens een verhaal in eene beschrijving der stad Delft (gedrukt te Delft bij H.Boitet,1729, b1.20 en 21) een oud boekje, waarin verscheidene zaken aangaande de stad vermeld stonden. Slechts twee uren had men het machtig kunnen worden en heimelijk lezen, derwijl het de grijsaard aan niemand dan aan zeer goede bekenden wilde leenen. Het was in kwarto formaat en op perkament geschreven en behelsde eenige godvruchtige gebeden, vertaald door Jan Goessen priester te Orthen en verder een verhaal van hetgeen Pieter Goessen in 1215 te Delft geboren, in 1252 zelf gezien had, in het Hollandsch of Vlaamsch geschreven. T. Van Lelijveld (Ballot D'Escury, Holl.Roem, Ode Dl. lste Stuk, blz.54 aanteek) bemerkt dat dit stuk een der oudst bekende Nederduitsche geschriften is en uit het wenschelijke, dat iemand gelegenheid vond om in of bij het dorp Lommel deswegens onderrichting te bekomen; doch reeds voor meer dan twintig jaren opzettelijke navorsching deswegens te Lommel gedaan zijnde, heeft men niets daarvan kunnen ontdekken. Het is jammer indien een zoo oud stuk verloren is geraakt. Mogelijk houdt men het nog ergens verborgen, wellicht ook niet in het dorp Lommel, waarmede misschien een klein naburig dorp bedoeld is (Beschrijving van het dorp Loemel, p.23. Men leze deswegens ook Hermans Geschiedk.Mengelwerk D.H blz. 112-116). Na nevenstaande mededeeling door Mr. Ackersdyck over ruim 45 jaren gelezen en overgeschreven te hebben, was ik bedacht aangaande dat oud boekje navorschingen te Lommel, alsmede in de omgeving en elders te doen. Zij bleven, als die over eene eeuw gedaan, tot heden vruchteloos.

      
Willem Cornelis Ackersdijck (1760-1843),
auteur van een "Korte   beschrijving van het dorp Loemel", in 1808.



De Schans en de Vest.
Naast elkander ligt de Schans en de Vest welke beide woorden verschansing of sterkte beduiden. Het zijn overblijfsels der vesting. De overlevering zegt, dat te dezer plaats in de veertiende eeuw de steenen voor de vesting hier uit de klei gebakken werden, en de vestingswerken begonnen zijn. Het ander gedeelte of de gracht met het daarbij gelegen gehucht van vier huizen heet de Vest. Sommige inwoners, noemen deze plaatsen samen de Schans, anderen de Vest.

[n.v.d.r. Hier past toch een woordje uitleg, waarvoor we gingen grasduinen op www.graafschaploon.be: De directe aanleiding voor de oprichting van de schansen dient gezocht te worden tijdens de 80-jarige oorlog (1568-1648). Op het einde van de 16de eeuw verblijven in onze regionen heel wat Spaanse en Nederlandse soldaten. Door de totaal ontwrichte financiële toestand van de staatskas van beide landen is het onmogelijk om de soldaten op regelmatige tijdstippen te beta­len. Dit betekent dat de huurlingen bijna steeds zonder geld zitten en zich als echte rovers gaan gedragen. Zonder leger is de plattelandsbevolking volkomen weerloos tegen deze uitgehongerde bendes. Door zelfbehoud gedreven, vraagt de burgerbevolking dan ook aan de Prins­bisschop de toestemming op een stuk "gemene grond" een eigen verdedigingswerk te mogen oprichten. Begrijpelijkerwijze wordt dit niet al te graag toegestaan omdat de bevolking zich ook tegen zijn heer en meester kan keren. Anderzijds is het ook moeilijk om een kei het vel af te stropen. Aangezien hij dus zelf niet kan zorgen voor de bescherming van de bevolking, verleent hij de toestemming om een schans op te richten op de gemeenschappelijke grond, waarbij hijzelf alle rechten behoud en ten allen tijde het bevel kan geven om de schans terug af te breken. 
Terwijl er in Haspengouw heel wat stenen winningen en versterkte burchten gebouwd werden om in te schuilen, was dat in het noorden nauwelijks mogelijk. Afgezien van de omwalde stadjes Bree, Peer en Hamont en enkele versterkte kerkjes konden de Kempenaars nergens terecht. Daarom liet de prins-bisschop hen toe schansen te bouwen. Die schansen lagen meestal in moeilijk toegankelijke waterrijke gebieden. Rond een stuk grond, soms een hectare groot, werd een gracht gegraven van 4à 5m breed. Met de opgedolven aarde werd een wal aangelegd (2à3m hoog) die met houtgewas werd beplant of met palen en vlechtwerk versterkt. 
De toegang werd afgesloten met een ophaalbrug en een poort, soms ook met een 'voorschans'. Bij de ophaalbrug stond het poorthuis waartegen een oven gebouwd was. Hierin woonde de portier of schansmeester die permanent toezicht had op de schans. Hij moest de eigendommen van de gemeenschap binnen de schans bewaken en daarbij in ’t oog houden wat er op of rond de schans gebeurde. Daarnaast bestond er een gemeenschappelijke waterput, een bakoven en voorzieningen voor een korte belegering zoals voedsel, veevoeder, hout, huisgerief… Binnen lagen een reeks schansplaatsen waarop de schansgezellen huisjes bouwden. Wie er wilde schuilen moest toegangsgeld en een jaarlijks schansgeld betalen."


Schans 't Hasselt, Overpelt, hier zijn de voorschans en de hoekbastions zichtbaar





Met gewijzigde spelling en verkort volgt hier uit een register op het Raadhuis den STAAT EN INVENTARIS gemaakt en opgesteld voor scheepenen en secretaris der vrijheid van Lommel, ter obediëntie (gehoorzaamheid) en voldoening van de resolutie van Hun Edel Mog.Hn.Raden van Staten der Vereenigde Ned., zynde den 25 April 1753 en dat van zoodanige charters en papieren, boeken, rekeningen en andere documenten, de gemeente betreffende en in hare komme of secretaris berustende, luidende verder als volgt:

Eerstelijk werd hier gebracht de OUDE PRIVILEGIEEN VAN DE OUDE HERTOGEN VAN BRABANT:
-Privilegie van Albert en Isabella. Clara Eugenia, etc... waarbij zij hebben geoctroierd en toegestemd, dat de vrijheid van Lommel zal worden gesterkt met graven en vesten, alsmede dat aan haar zal worden verleend het recht van drie vrye jaarmarkten te mogen houden.
-Sententie (Vonnis) gewezen door Filips, Hertog van Bourgondië etc... 3 Oct.1431 over zeker dispuut tusschen die van Lommel en Balen wegens het gebruiken van zekere vroente genaamd het Kijfveld.
-Sententie. Filips Hertog van Bourgondië, Brabant, etc., heeft 4 maart 1448 bij vonnis verklaard, dat die van Lummel vrij waren en uitgezonderd van lasten van den gruit van hare te brouwen bieren.
-Publicatie. Filips van Bourg. van Brabant, enz.., heeft 28 dec.1464, geordonneerd aan alle Regenten der Meierij van 's Bosch binnen zekere dagen hare privilegieën te leveren.
-Eene onleesbare sententie uitgesproken door Karel, Hertog van Bourgondië, 2 september 1472.
-Privilegie. Filips, Aartshertog van Oostenrijk enz ... heeft bij opene brieven bevolen, dat de schepenstoel binnen de vrijheid van Lommel jaarlijks worde veranderd, te weten: in't eerste jaar drie en in't tweede moeten 4 schepenen aangesteld worden. Gegeven in de stad Brussel, 1 februari 1502.
-Privilegie, Karel ... Roomsch Keizer etc., heeft 2 October 1544 aan de Regenten van Lommel verleend, octrooi om zestig bunderen erf uit hare vroente te mogen verkoopen en ten erve uitgeven tegen een gewin cijns van drie stuivers per bunder.
-Commissie. Filips ... Koning van Castillie, etc. heeft 2 Meert 1587, Mr. Peter Sgreven aangesteld tot secretaris binnen de vryheid van Lommel.
-Octrooi. 5 juni 1614. Regenten mogen tot laste van hare gemeente negotieeren zes duizend gulden tot aflossing van kapitalen staande tot hoogeren intrest.
-Sententie. Albert en Isabella hebben 24 December bij uitspraak de kwestie tusschen die van Lommel en Luiksgestel over het gebruik van hunner aard en vroenten.
-Octrooi. De Raad van Staten der Vereenigde‑Nederlanden hebben, 10 juli 1649, aan de Regenten van Lommel geconsenteerd en geoctrooiëerd om uit hunne vroente te mogen verkoopen 35 bunders, een loopensaad, 26 roeden en 5 roeden erf.
-Een zakje met kwitantiën wegens afgeloste cijnsen aan den Rentmeester Pieck van 1664, volgens resolutie van Hunedelm. Raden van Staten.
-Een doosje met oude Rentbrieven, gehoord hebbende tot beneficie van zekere kapel, voor dezen gestaan te Lommel op den Heuvel.
-Een busseltje (klein bundel) met oude rentebrieven van 1574 en nog van ouderen datum, gehoord hebbende tot beneficie van eenige altaren gestaan hebbende in de kerk te Lommel.
-Een register waarin eenige der hier vorenstaande privilegiën van de Hertogen van Brabant zijn geregistreed in 's Hage,15 juni 1660, geautenticeerd door den Notaris W.Rietraet.
-Eenige oude charters van de heide en vroente, gelegen tusschen Lommel, Luiksgestel, Bergeik, Westerhoven, Brakel, Schaft, Over‑ en Nederpelt.
-Een bundel rakende het different over den aard en vroente tusschen die van Lommel en Bergeik als afpaling van dien in den jare 1739.
-Een zak rakende het different in kwestie tusschen die van Lommel en Luiksgestel over de betalingen van dorpslasten van eenige beemden gelegen onder Lommel, toebehoorende aan ingezetenen van Luiksgestel.
-Een bussel van zeker dispuut tusschen die van Lommel en Pelt over haren aart en vroente bij sententie uitgewezen in den jare 1686.
-Eene copie uit de ordonnantie en eeuwig edikt van de Hertogen van Brabant van den jare 1611.
PROTOCOLLEN, folio 5‑7.
Een protocol beginnende met 10 februari 1548 en eindigende 2 maart 1564. Voorts volgen 19 registers het begin en einde van elk protocol aanduidende. Het in 1753 loopende was op dien inventaris tot 1754 met potlood bijgeschreven, wat ook voor 13 stuks tot het jaar 1808 geschiedde. Alzoo zijn er van 1548 tot 1808 een getal van 33 protocolregistens.
REGISTERS VAN ALLERHANDE AKTEN, fol. 8‑10.
Van deze soort zijn van 1651 tot 1808, samen 24 nummers, die van 1753 op den inventaris met potlood genoteerd. Onder deze zijn: 1e Testamenten, 1672‑78. 2e Kapitalen ten laste der gemeente, 1680‑94. 3e Beeëdigde schepenen, Burgemeesters, Collecteurs, enz. Armmeesters, enz.,1714‑53, 1724‑30. Revenuen van armen, vernieuwden met alle registers en protocollen bij den anderen gebracht in den jare 1734.
REGISTERS VAN KOOPCEDULE, fol.11.
1656‑58, 1658‑59, 1659‑71, 1671‑78, 1689‑95, 1696‑99, 1701‑12, 1712‑28, 1728‑53.
DINGROLLEN
1570‑77, 1594‑1600, 1601‑4, 1605‑8, 1608‑13, 1613‑18, 1618‑21, 1621‑27, 1627‑29, 1629‑30, 1630‑32, 1632‑38,1638‑44, 1644‑48, 26 Jan. 1649 tot 23 Nov. 49,1650‑51, 7 Maart tot 5 Sept.1651,1651‑52,1652‑53,1 Februari tot 7 Oct. 1653, 1653‑54, 23 Jan.‑28 sept.1655, 1655‑56, 1656‑57, 20 Febr: 10 Nov57, 1657‑58, 12 Maart‑3 September 1658, 1658‑59, 1659‑60, 1660‑68, 1668‑69, 1669‑70, 1670‑71, 1671‑74, 1674‑76, 1677‑78, 1678‑80, 1678‑80, 1680‑82, 1682‑85, 1685‑98, 1699‑1709, 1711‑31, 1731‑53,(potlood) 17571803,1803‑1808.
RESOLUTIEBOEKEN, fol.18.
Een register aanvangende in 1610.




REGISTERS WAARIN ZIJN GEREGISTREERD DE PLAKATEN, RESOLUTIEN ETC. VAN DE H. MOG. STATEN ALS ANDERSZINS, fol. lós0‑19.
Nr.I. 1720‑26. Nr.2 1726‑36. Nr.3, 1739‑47. Nr.4, 1749‑66. Een bussel plakaten 1649‑99. Id.resolutiën enz. 1700‑13. Id. van verscheidene oude ordonnantiën, zoo van Hun Hoogm. als anderszins 1655‑1716. Id. van resolutiën, lijsten van geleden schade van 1702 en 1705, etc. beginnende met 1673 en eindigende met 1713. Plakaten en resolutiën (potlood),17661781,1781‑92,1792‑94.
KOHIER‑ OF PANDBOEKEN, fol. 20.
Een kohier gemaakt in den jare 1596. Id. een in 1600. Een gemaakt voor de regenten zonder datum. Id. één gemaakt in 1657.
Id. één 1666. Id. 1750. Id. 1777. Id. 1792.
REGISTERS WEGENS TAXATIE VAN DE COLLATERALE SUCCESSIE, fol.21.
1658‑1667,1679‑84,1685‑1713,1714‑36,1736‑59,1759‑79,1779,1800.
REGISTERS WEGENS HET DOEN DER ARMREKENINGEN, fól. 22‑23 so.
Deze zijn ten getalle van 31 stuks van 1641 tot en met 1752.
DORPREKENINGEN VAN'I GEMEEN HUISHOUDEN, fol. 26‑34 so.
Hiervan bestaan 131 stuks. Van half Maart 1620 tot half Maart 1621 en alzo vervolgens.
REKENINGEN VAN DE RENTIERS, WEGENS DE BETALING VAN DE GEMEENTE‑INTERESTEN, fól. 38‑39 so.
Van half Maart als de vorige van 1641 tot en met 1713, zijn 82 stuks voorhanden.
REKENINGEN VAN DE VERPANDINGEN, f. 40.
De eerste luidt : Id een rekening gedaan en door Peter Adriaen Cleijs en Izaak Wachtelaars van den jare 1664 tot den jare 1668 incluis. ‑ De tweede of volgende: Id. een rekening gedaan door Izaak Wachtelaars van den jaren 1669 ‑ De verdere rekeningen tot en met 1723 deden vele anderen.

[n.v.d.r.  Die Isac Wachtelaers zal wel de zoon geweest zijn van Jacob Anthony Wachtelaers, secretaris van de Lommelse schepenbank omstreeks 1662. Zie immers: J. A. W. Swane, Wachtelaers, voorheen Quackelaers, De Brabantse Leeuw , jg. 15, 1966, p.91]

REKENINGEN VAN DE COLLECTEURS DER GEMEENS MIDDELEN ALS KONINGSBEEMDEN, f. 41.
Over elk jaar van 1709 tot 1723.
MOMBOIRDIJREIEIINGEN, f. 42‑47.
Deze zijn rekeningen en bussels van het jaar 1651 tot 1753.
PUBLICATIEN, f. 51.
Een bussel 1706‑1730 N2.1731‑1740. N3.1741‑53. Een id. van over 80 en meer jaren. Een id. met onleesbare boeken van den jare 1591 en daar omtrent.
LIASSEN VAN VERKOOP ALS HUISCEDULLEN, f. 52‑53 so.
Van't jaar 1618 tot 1753 bestaan 53 nummers of Liassen.
LIASSEN VAN TESTAMENTEN, fol. 56.
Vier stuks van 1727 tot 1753.
LIASSEN VAN VERSCHEIDENE SOORTEN VAN AKTEN, f. 57.
Zeven stuks van 1666 tot 1723. Liassen van Relazen, gegeven door de Vo[r]sters ...
ONTLASTBRIEVEN, f. 58.
5 stuks van 1667 tot 1753.
PAPIEREN VAN PROCESSEN, f. 59.66so.
Afzonderlijk met den beknopten inhoud van het jaar daarvoor. Het eerste s van 1627, het laatste van 1752.

Voor het slot van dezen Inventaris staat f 72 : Item een bussel dokumenten, geschreven door den Notaris Adriaan Van Vessem, beginnende met den jare 1696 en eindigende met den jare 1719, bij zijn vertrek ter secretarie overgeleverd.

Na 1753 tot heden werden menigmaal inventarissen van het gemeente‑archief opgemaakt. Uit dien van 1841 noteerde ik nog: paragr.1: Etat‑Civil (Burgerlijke Stand):
1 Doopregister, door de H.Pastoors gehouden 1676 tot 1703. 1704‑1713. 1724‑1758. 17591799.1800‑12. N 6 Register door de Predikanten van den geformeerden godsdienst gehouden, beginnende den 24 april 1785 en eindigende in 1808, op het tijdstip toen de gemeente Lommel bij het Fransche Keizerrijk ingelijfd is. 7 Een register van huwelijken, door Schout en Schepenen der gemeente gehouden van 1757‑1787. 8e 1787‑1808. 9e Twee registers van dood of begrafenis door den gemeente‑onderwijzer van 23 April 1781 tot 1808. 10e 33 registers van geboorten, huwelijken en overlijden van 23 October 1808 tot 1840.


Het Lommels gemeentehuis, gebouwd in 1845, zoals Panken het moet hebben gekend en bezocht.



Waar de dorps‑ of volksvergaderingen in den alouden tijd en vervolgens in de middeleeuwen gehouden zijn, is niet meer met zekerheid te melden. Het protestansch gemeentebestuur bezigde hiertoe de kapel in de dorpskom en bleef ze als zodanig gebruiken. Men sloopte in 1845 dit sterk gebouw en stichtte terzelfder plaatse een zeer doelmatig en naar de eischen des tijds ingericht raadhuis met den ingang ten noorden of dorpskom. Het oud klokje der afgebroken gewezen kapel is op het tegenwoordige raadhuis behouden, doch niet op den nok. Reeds in 1881 eischte dit modern gemeentehuis aanzienlijke herstellingen, welke er toen dan ook aan geschied zijn.

Tot gemeentewapen voert Lommel van lange tijden eenen eik met een schaap en eene geit, en heeft dit opschrift : Sigillum Scabinatus de Lommele, d.i. zegel van den Schepenstoel van Lommel. Van de menigte der schapen en wol is in hoofdstuk 11 gehandeld. Of de eik op een bepaalde voormaligen boom doelt is thans eene gissing.

lommel_1104_01.JPG - wapenschild van lommel

                                     
                           Op het oude raadhuis op het Dorpsplein, boven de inkomdeur.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten