Lommelse kolonel als held van de slag bij Waterloo (1814) !? (4)
Wijbrand-Adriaan De Jongh
4. De Zesde Coalitie en de rampzalige Russische veldtocht (1812-1814)
Vanaf 12 maart 1811 werd het
3de regiment Nederlandse Jagers, waartoe de Jongh behoorde,
omgevormd tot het 33ste regiment jagers van het Franse leger (het
Nederlandse leger hield op te bestaan). De Jongh bleef Luitenant Kolonel, maar
nu dus bij het 33ste Regiment Jagers. In
1812 trok hij met dat regiment op in de Russische veldtocht, die Napoleon
fataal zou worden. Het regiment stond onder bevel van Kolonel Marguerye en
maakte deel uit van de 1ste Brigade Barbanegre, 4de Divisie (Dessaix), 1ste
korps (Davout). Naar aanleiding van de Zesde
Coalitie (1812-1814) tegen Frankrijk, trok Napoleon in juni 1812 Rusland binnen. Het Grande Armée stak de
rivier Memel over op 24 juni 1812. In het 33ste regiment was Luitenant-Kolonel de
Jongh de commandant van het 1ste van de vier bataljons van het
regiment dat onder bevel van Kolonel Marguerye en Adjudant-Majoor H.P. Everts
stond….. Aanvang 1812 trof het
regiment de nodige voorbereidingen voor het Russische avontuur. Zonder noemenswaardige problemen of gevechten
marcheerden de 4 bataljons naar het oosten. Tussen 26 juni en 11 juli 1812
maalden ze 480 km af tussen het Duitse Wilna en het Russische Minsk. Het
grootste probleem onderweg, was de desertie. Honderden militairen verborgen
zich in de dorpen en steden waar de troep passeerde. Op 16 juli ondernam Adj-Majoor Everts een
week lang een zoektocht naar deze verstekelingen en bracht ze met honderden per
dag terug op het juiste pad… Daarna nam Lt-Kolonel De Jongh die taak over, maar
op 1 augustus ontbraken er nog steeds 917 manschappen! Het regiment was
in gevechten gewikkeld op 10 en 29 september alsook op 2 en 6 oktober 1812 in
Wyasm.
Rusland paste de strategie van de verschroeide aarde toe, waardoor de Frannse troepen al snel in
voedselproblemen kwamen. De soldaten plunderen, voederden onrijp graan aan hun
dieren, dronken vervuild water, waardoor veel slachtoffers vielen bij mens en
dier. Op 14 september trok het Franse leger Moskou binnen,
maar aangezien Tsaar Alexander weigerde om zich over te
geven, blies Napoleon uiteindelijk de aftocht.
Terwijl het 2de en 3de bataljon van Minsk naar
Moskou optrokken, bleven het 1ste (dat van De Jongh) en het 4de
bataljon te Minsk in garnizoen o.l.v. Adj-Majoor Everts. In oktober kreeg de
Jongh met zijn 1ste bataljon de opdracht om soldijgelden te transporteren naar
Moskou. Zover geraakten ze echter niet want Napoleon was op 18 oktober met de
terugtrekking van zijn troepen begonnen. Ter hoogte van Dorogobusch kreeg de
Jongh bevel om terug te keren naar Smolensk. Na aldaar die gelden te hebben
afgeleverd keerde het bataljon op 1
november 1812 naar Dorogobusch terug. Op 7 november arriveerden daar ook het
2de en 3de bataljon, zodat het gehele regiment weer verenigd was. Na enkele dagen rust genoten te hebben,
marcheerde het regiment gedurende vier dagen naar Smolensk, waar het buiten de
stad, west van de Dnieper-rivier op een heuvel, kampeerde. De winter had echter intussen zijn intrede
gedaan en toen de eerste nacht de temperatuur terugviel op minus 19 ° bleken ‘s
anderendaags 60 soldaten door de koude bezweken te zijn. In de volgende dagen
trok het regiment samen met de andere Franse troepen verder terug.
Erg verzwakt kwam het Franse leger op 9 november
aan te Smolensk. Zonder dat de Fransen het goed en wel beseften, naderde het
Russische leger, terwijl 20.000 kozakken in kleine groepjes de Franse troepen
opjoegen. Ter hoogte van het dorp Krasnoë vielen de Russen tussen 15 en 18
november de Franse achterhoede aan en richten een ware slachting aan : 6.000
tot 13.000 soldaten sneuvelden of raakten gewond. Op 17 november kwam het Russische leger bij het
dorpje Mikulina in zicht. Die dag verloor het 33ste regiment veertig
manschappen en twee officiers. Op de avond van die dag speelde het 33ste
regiment (500 à 600 man sterk) de ondankbare rol van achterhoede van de Franse
troepen. Bij Krasnoé doken langs alle kanten kozakken op. Het 33ste regiment
stelde zich in een vierkant op en de kozakken weken terug. Maar van zodra het
regiment weer in beweging kwam werd het opnieuw aangevallen, ditmaal door drie
eskadrons Kurassiers. Ook deze aanval werd terugeslagen maar het 33ste
regiment was intussen wel geïsoleerd geraakt van de rest van de Franse troepen.
Tot overmaat van ramp arriveerde Russische infanterie en ook artillerie. Die kanonnen richtten een ware slachting aan. De
Russen kwamen steeds dichterbij en uiteindelijk werden het lijf-aan-lijf-gevechten
met sabel en bajonet waarbij het 33ste regiment bijna volledig in de
pan werd gehakt. De Russische troepen ontzagen niets of niemand en er
sneuvelden ook 17 officiers van het 33ste regiment. Uiteindelijk
zochten de resterende officieren bescherming bij …de Russische officieren.
Enkele van hen waren vrijmetselaars (o.a. kapitein van Ingen) en de Russische
officiers hadden op hun wapens vrijmetselaars-symbolen bemerkt.
Dolk van De Jongh (was ook hij vrijmetselaar?)
Bij Krasnoé (of Krasnoi) werden de Nederlanders letterlijk in de pan gehakt
Dolk van De Jongh (was ook hij vrijmetselaar?)
Bij Krasnoé (of Krasnoi) werden de Nederlanders letterlijk in de pan gehakt
Een tiental officieren van het 33ste
Regiment, waaronder De Jongh, werd door de Russen gevangen genomen. Ze werden
naar Mglin opgebracht, waar ze bleven tot 21 juni 1813. Daarna werden ze
overgebracht naar Tambow, waar ze toekwamen in oktober 1813. Op 19 februari 1814 werden ze na 14 maanden gevangenschap,
vrijgelaten. Het groepje officieren en vier soldaten verzamelden hun schaarse
resterende centjes en schaften zich enkele sleden aan. Te voet ging het nu voor
honderden kilometers door Rusland en Polen. Onderweg waren er soms ongewenste
ontmoetingen. Toen ze gehuil hoorden, dacht De Jongh onmiddellijk aan wolven en
adviseerde iedereen om dadelijk een pijp op te steken. De list lukte want de 15
wolven bleken bang van de rook en het vuur… Op 30 april bereikten ze de grens
tussen Polen en Pruisen en daarna ging het over Lik, Gumbinnen, Königsberg,
Dantzig, Augermünde, Neustadt, Stendel, Calvorden, Brunswick en Lingen naar
Münster. Op 4 juni 1814 bereikten ze de grens met Nederland en enkele dagen
later nam deze vernederende thuiskomst van deze officieren zonder hun regiment,
een einde.
Men kan zich voorstellen dat deze Nederlandse
militairen zich door Napoleon opgeofferd
en verraden voelden, en dat ze er bij thuiskomst (juni 1814) niet aan
dachten om te proberen het Franse leger alsnog te vervoegen. Intussen (30 maart) waren de geallieerden Parijs overigens binnengetrokken
en was Napoleon afgetreden op 6 april. Hierna werd het Congres
van Wenen georganiseerd. Napoleon werd verbannen naar Elba, en in Frankrijk
werd het Huis
Bourbon opnieuw op de troon geinstalleerd, met Lodewijk
XVIII als koning.
De slag bij Viazma vond plaats in november 1812, niet in oktober.
BeantwoordenVerwijderen