DE "GESCHIEDENIS VAN LOMMEL" DOOR P.N. PANKEN (5)
IV.
TIENDEN. CIJNSEN. BEZITTINGEN VAN POSTEL.
Den eersten cijns dien men ten tijde van Christus
geboorte aan den keizer Augustus gaf, werd nog onlangs in sommige streken van
BelgiĆ« ontvangen. Men noemt hem den keizers Augustus‑cijns en geldt omtrent 7
stuiver.
De Rentmeester van Kempenland genoot te Lommel van
verkoop en versterf, niet meer dan dubbelen cijns. Hij plaatste daar eenen
Meier ter invordering, die voor elken verkoop van hoeven en erven eenen stuiver
en zijn paard den kost kreeg. Op den cijnsdag betaalde de rentmeester den wijn
(Den schat der cijnsen, Brussel 1704).
[nvdr: die "cijns" zou je dus kunnen vergelijken met onze actuele registratie- en successierechten]
Waar Antwerpen's recht bestaat komen de kinderen bij het
scheiden van bed alle te boek van de oude stokgoederen der dooden, namelijk te
Lommel en Bergeik.
[nvdr: Hiermee wordt bedoeld dat men in Lommel het Antwerpse erfrecht toepaste, niet dat van 's-Hertogenbosch].
Reconstructie van de rondgang van de rentmeester i.v.m. de oorspronkelijke cijnsinning in de Kempen (getekend door Martien Van Asseldonk). Wie wil weten wie in Lommel anno 1340 cijns betaalde aan de hertog van Brabant, surft naar: http://users.bart.nl/~leenders/10000bu/lommel.htm
Averbode's abdij had vroegtijdig te I.ommel den eigendom
van twee hoeven, de groote en kleine Hoef genoemd De groote had eene
uitgestrektheid van 62 bunders welke uit 21 perceelen bestond, die
verschillende benamingen droegen. Deze perceelen lagen, behalve vier beemden,
aan elkander. De kleine Hoef bezat 22 perceelen waaronder kleine gevonden
werden en besloegen te samen 86 bunders, doch hieronder behoorde eene heide van
50 hectaren of bunders.
Met andere bezittingen in de Meierij van's Hertogenbosch
werden in het midden der 18e eeuw door de abdij van Averbode hare twee
pachthoeven te Lommel, alsmede de jacht en de cijnsrechten, welke zij aldaar
van ouds verkregen had, geveild.
De Norbertijner abdij van Postel bezat al vroegtijdig een graanwindmolen en eene hoef onder Lommel. De gezamenlijke jaarlijksche opbrengst was 500 gulden.
Keizer Karel geeft in 1558 reeds toestemming om de hoeve
te Lommel te verkoopen. Het godshuis Postel verlangde den verkoop dezer hare
hoeve of pachthof om schulden te betalen. Welvaarts geeft dit stuk in het Refugiehuis der Abdij Postel, blz. 50
enz. De Hoef had eene waarde van 1.200 florijnen.
In 1304 schonk de hertog van Brabant een windmolen aan de abdij van Postel. Deze was toen gelegen op het gehucht Wijerken (ter hoogte van de tennisvelden in het sportcentrum) en werd pas in de 16de eeuw naar Lutlommel verplaatst. In 1970 werd deze molen overgeplaatst naar het nederlandse vestingsstadje Heusden aan de Maas, waar enkele Lommelaars hem in 2010 bezochten (foto Robert Boons, Internetgazet).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten