DE "GESCHIEDENIS VAN LOMMEL" DOOR P.N. PANKEN (11)
IX.
ANDERE MERKWAARDIGHEDEN
Gedenkwaardigheden en Curiosieteiten in oude tijden
voorgevallen, vindt de lezer elders genoegzaam in 't werk verspreid.
Nabij de grens van de heide te Bergeik ligt eene
bevloeiing aan den heer David te Brussel toebehoord hebbende. Zij is 200
hectaren groot en is op 6 ha .
na, geheel op Belgisch of Lummels grondgebied gelegen. Het water wordt uit het
Kempisch kanaal getrokken.
Het terrein is in velden verdeeld, ongeveer 250m. lang en
52m. breed. Midden door elk veld loopt een hoofdsloot. De velden zijn door
wallen gescheiden, waarop eene beplanting met lang hout en met populieren is
aangebracht.
Gegidste bezoeken aan de Wateringen trekken altijd veel volk (foto Internetgazet)
Op het grondgebied van Lommel bevinden zich duinen en
heuvelen. Aan de zuidoostzijde liggen eenige wallen of hoogten, die
"Gelderschen Horst" genoemd worden en door de Gelderschen zullen
opgeworpen zijn.
Niet ver van het hiervoren gezegde gehucht De
Stevensvennen ligt eene plaats Wesel geheeten, die reeds ten tijde van het
heidendom een gehucht op zichzelve, zonder afhankelijkheid van eenige gemeente
of eenig dorp afhing (Bijdragen van Molle,
door Welvaerts,1891, blz. 74). Het behoort nu onder Moll, vroeger onder Balen
en wordt nog Balen‑Wesel genoemd en geschreven. Hoewel deze plaats de dorste
vlek der Kempen is, vindt men noord‑oostwaarts de Stevensvennen, eene
overschoone tabaksplantage, onder Lommel, waar in 1890 bladeren van lm. 15cm.
gegroeid zijn (De Kempenaar van 4 Oct.1890).
Pas
na het overlijden van Panken (1904) opende een zinkbedrijf haar deuren vlakbij
het gehucht Stevensvennen
Vele streken onder de gemeente Lommel bevatten tot eene
belangrijke diepte, een bijzonder fijn zand, hierom zilverzand genoemd, dat in
de spiegelfabrieken van gansch Europa gebruikt wordt en zelfs naar Amerika
uitgeleverd. Lang bezigde men het vooral tot het reinigen van koperen en andere
stoffen. Sedert eenige jaren wordt het, meer dan vroeger, in aanzienlijke
hoeveelheden vervoerd. In 1875 werden onderscheidene zandputten geopend. In de
nabijheid van het oude gehucht Kattenbosch liggen vele heuvelen of bergen van
wit fijn zand, dat reeds grootendeels tot genoemde einde is vervoerd. Men houdt
eene zandmijn te dier plaats bestaande voor de grootste der gemeente en er is
een ijzeren spoor van daar tot het Kempisch kanaal aangelegd, dat ongeveer een
uur lengte bedraagt. Ook treft men niet ver van den "Blauwen Kei"
eene beduidende zandmijn aan. Door deze exploitatie en andere voordeelen welke
tegenwoordig de inwoners te Lommel, meer dan vroeger genieten verkeeren zij in
een gunstigen toestand en ook de gemeentekas is thans, zoo als men verzekert in
het financieele zoo voordeelig als tot hiertoe nimmer het geval is geweest.
Laadkade van zandgroeve Emsens nabij Blauwe Kei
In 1895 werd eene mestfabriek aan de Groote‑Barrier
opgericht. Op de Stevensvennen kwam in 1897 eene landbouwstokerij tot stand. In
1902 is in het dorp eene fanfare opgericht.
Genees‑ en heelmeesters. 1796 P.B. Raijmakers, chirurgijn
en vroedmeester.
Fanfare Hoop in de Toekomst in 1914
Geen opmerkingen:
Een reactie posten