Bange septemberdagen 1944 (3)
Maandag 11 september 1944 was in onze streek op
militair vlak een “drukke” dag. Duitse tanks (van “Kampfgruppe Huetz”) probeerden
de brug van Lommel-Barrier op de Engelsen te heroveren, Leopoldsburg werd door
de Engelsen bevrijd, te Balen (gehucht Malou) werden weerloze burgers door
Duitse troepen koudweg neergekogeld, Lommel-centrum werd – na een akelige
gijzelneming van Lommelaars door Duitsers – op vrij spectaculaire wijze door de
Engelsen ontzet.
We zetten het voor U op een rijtje.
Mislukte heroveringspoging van de brug
op Lommel-Barrier
Omstreeks 8u, terwijl de Engelse soldaten die de
avond voordien de brug veroverd hadden, zich rustig stonden te scheren,
arriveerden vanuit de Leuken enkele Duitse tanks die genadeloos het vuur
openden. De Irish Guards slaagden er weliswaar in om deze aanval af te slaan,
maar niet zonder zware verliezen. Drie officieren (Majoor David Arthur Peel (°1910), Kapiteins Wilfred Geoffrey Good (° 1913) en Edward
Ernest Rawlence (°1922)) sneuvelden alsook een tiental
onderofficieren en soldaten: John BELL (2722520), Lance Corporal David
Alexander CROZIER (6985004), Cyril Aubrey DUNFORD (2723363), Lance Serjeant
John DUNN (2719614), Lance Serjeant Fredy Grundy HALL (2720871), Lance Corp. Eduard Patrick
O'CONNOR (2722947), Thomas PEGG (2723224), Serjeant John PRENDERGAST (2719534),
Patrick Joseph SPARLING (2720492), Michael WALLACE 2720492). Hun graven kan je gaan bekijken op het militair
kerkhof te Leopoldsburg.
Maar ook een
Nederlandse militair (in Engelse dienst) viel onder Duits geschut. Toen
de Britten Nederland naderden, hadden de Guards gebrek aan Nederlandse
tolken en deden ze een beroep op de Prinses Irene Brigade. Ze zochten tolken,
die bovendien bekend waren in de plaatsen waar ze door zouden trekken. Volgens
de gegevens werden de tolken op 7 september 1944 ter beschikking gesteld van de
diverse onderdelen. Soldaat Ie
klas Gerard Steijger (uiterst links op de foto) deed
dienst bij de Irish Guards. Hij sneuvelde op 11 september
1944 bij de verdediging van Joe's Bridge door een mortierbom.
En er vielen ook Lommelse
burgerslachtoffers (familie Emmers) toen een Duitse tank over hun schuilkelder
heenreed. En zo weet U ook waar de Emmersstraat haar naam aan dankt.
De britse troepen lieten zich door deze
aanval niet uit hun lood slaan en waagden zich aan de allereerste geallieerde
verkenningseenheid over de Nederlands-Belgische grens. Het waren twee scoutcars
van het 2nd Household Cavalry Regiment onder commando van Lt. Buchanan Jardine.
De opdracht was om na te gaan of de brug over de Dommel bij Valkenswaard nog
intact was. De twee wagens racen van de brug van Lommel-Barrier naar de
Dommel-brug bij Valkenswaard en terug. Dat deze verkenning niet zonder gevaar
was zou spoedig blijken. In de bossen langs de Luikersteenweg (noordelijke
zijde van de Barrier-brug) lagen de Duitsers op de loer. Nog voordat de
scoutcars over de grens konden terugkeren had zich op Bergeijks grondgebied, de
laatste km vóór de grensovergang, een drama afgespeeld, waarbij twee mannen uit
Borkel en Schaft om het leven kwamen en anderen ernstig werden gewond. De
Duitsers hadden ze als represaille neergeschoten. Tientallen Bergeijkenaren die
de bevrijders in Lommel Kolonie wat al te voorbarig gingen begroeten ontsnapten
wonder boven wonder aan hetzelfde lot.
De weerslag van deze gebeurtenissen in het
Kriegstagebuch
Op het Duitse hoofdkwartier was er die 11e
september overduidelijk maar één grote bezorgdheid: vermijden dat de Engelsen
het Maas-Scheldekanaal over zouden geraken. Zelfs Adolf Hitler himself mengde
zich in het debat!
10.15 Uhr:
Meldung Oblt.
Höller, Kampfgruppe Chill:
1) 1) Offz. – Spähtrupp hat rollenden
Verkehr über die Brücke an der Strasse Walkenswaard – Hechtel
festgestellt.
Brücke infanteristisch nahgesichert. Ortsteil La Colonie, nördlich Kanal stark
feindbesetzt.
2) 2) 07.50 Uhr Sturmgeschütze und
Pioniere zum Gegenstoss von Lommel in Richtung Kanal – Brücke
and Strasse
Walkenswaard – Hechtel (Broeseind) angetreten.
10.20 Uhr:
Anruf
Generaloberst Student, O.B. Fsch.A.O.K.1, an Kom. General auf vorgeschobenem
Gefechtsstand Kampfgruppe
Chill: Der Führer hat entschieden, nichts unversucht
zu lassen um den Albert-Kanal zu halten. Die Kampfführung soll so
eingestellt
werden, dass der Gegner möglichst lange gebannt wird. Dafür ist wichtig, wo
sind feindliche Panzer
geblieben ?
Sobald Meldungen einlaufen, anrufen.
Wilhelmina-Kanal,
nördlich Eindhoven, wird durch ein Fallsch.Jg.Batl. gesichert. Ein weiteres
Fallsch.Jg.Batl. wird
in 3
Stunden in Goirle zur Verfügung des
Generaloberst Student sein. Division Erdmann hat befehl, südlich Neerpelt
eine starke
Sperrstellung zu errichten und zwar von der Linie Neerpelt – Brogel – Sonnis
und Molen. Heeresgruppe B
hat eine starke
Kampfgruppe zur Verfügung gestellt, die in Marsch von Oosten auf Bree ist. Sie
kann 15.00 Uhr dort
eintreffen. Es
kommt dem Generalobersten Student darauf an möglichst schnell Ergebnis der
Meldung zu erhalten.
10.23 Uhr:
Generalleutnant
Chill orientiert den Kom. General über die Lage. General Chill hat nach
Einbruch des Gegners alle
verfügbaren
Kräfte zusammengerafft und unter Führung des Hptm. Von Huetz eine Kampfgruppe
gebildet. Auftrag:
Zur Brücke
ostwärts Lommel vorzustossen und zu sprengen. Sollte dies nicht gelingen, dann
durch Feuer die Strasse
Hechtel –
Walkenswaard zu beherrschen.
12.00 Uhr:
Anruf Major
Berlin, Ia, Fsch. A.O.K. 1:
Auf Befehl des
O.B. sind sofort zu sprengen die Brücken bei Lille, St. Hubert, Boscheind,
Nerpelt, Heuvel, Heide.
Der Chef des
Gen. Stabes macht darauf aufmerksam, dass damit für die Truppen, die südlich
des Kanales im Kampfe
stehen, es
nicht mehr möglich ist, sich nach Norden zurückzuziehen. Trotzdem besteht der
O.B. auf Durchführung
seines Befehls.
Befehl wurde um 12.05 Uhr an Ia, der 85.I.D., Oberstlt. Schuster weitergegeben.
12.15 Uhr:
Nochmals Anruf
Chef des Gen.Stabes bei Major Berlin, Ia, Fsch. A.O.K. 1, dass die 85.I.D.
jetzt Befehl hat, von
Lommel aus die
Brücken über den Maas – Schelde – Kanal bis Boscheind zu zerstören, und das die 85.I.D. in
schwierige Lage
kommen kann, wenn sie von Süden her angegriffen wird, da sie dann nicht mehr
über den Maas –
Schelde – Kanal
noch Norden ausweichen kann, da auch Brücke bei Heide gesprengt ist. Chef macht
nochmals darauf
aufmerksam,
dass selbstverständlich Befehl des O.B. von Gen. Kdo. sofort und präzise
ausgeführt worden sei, und
dass jetzt
wahrscheinlich die Brücke bereits in die Luft geflogen ist.
Major Berlin
äusserte, er würde die Sache sofort dem O.B. vortragen, der sicherlich nicht
beabsichtigte die Lage der
85.I.D. noch zu
erschweren. Der Chef brachte aber zum Ausdruck, dass von dieser Äusserung
vorhin nichts gesagt
worden sei, und
dass infolgedessen wahrscheinlich eine Abänderung des gegebenen Befehles nicht
mehr möglich sein
werde. Ferner
bracht der Chefs des Stabes zum Ausdruck, dass gestern bei den Kämpfen 4 ½ Flak – Battr. (eigene)
vernichtet
seien. Der Sachverständige Waffenvorgesetzte der Flak führt das auf die
angeordnete Einteilung der Flak –
Batterien als
Flak – Kampftrupps zurück. Major Berlin vertrat die Ansicht, dass es Sache des
Generals Deutsch wäre,
als Waffen –
Vorgesetzter der Flak diese Angelegenheit dem O.B. vorzutragen.
22.00 Uhr:
Tagesmeldung: In
den späten Abendstunden des 10.9. stiess Feind über Locht weiter nach Norden
vor und brachte gegen 22.00 Uhr Brücke über Maas – Schelde – Kanal bei Broeseind
in seinen Besitz. Eigene Aufklärung stellte gepanzerte
Feindaufklärung
in Gegend Borkel fest. Raum hart nördlich des Maas – Schelde – Kanals,
beiderseits der Strasse
Hechtel –
Walkenswaard, ist feindbesetzt. Kampfgruppe Huetz konnte im Gegenangriff aus
Lommel die Kanalbrücke bei Broeseind nicht wiedergewinnen und musste sich unter
starkem Feinddruck über Lommel nach Westen bis hinter Kanal 1.5 km ostwärts
absetzen.Generalkommando hält es für erforderlich, dass aus Gegend südlich
Eindhoven durch einen kampfkräftigen Verband der schwache Teil der Front der
85.I.D. gestärkt wird, da sonst auf die Dauer das Gelände nördlich des Albert
–Kanals
in diesem Raum
nicht gehalten werden kann.
De bevrijding van Leopoldsburg
Een verkenning door
Dragoon Guards op 10 september toont aan dat Leopoldsburg nog bezet is. Een
Duits antitankkanon schakelt twee Britse tanks uit. Burgers vertellen dat het
dorpscentrum nog bezet wordt door een 60-tal Duitsers met enkele kanonnnen. Maar
de volgende dag blijken die vogels gevlogen, want Britse troepen veroveren dan
Leopoldsburg zonder wezenlijke Duitse tegenstand te ontmoeten. In het spoor van
de Britten volgt een Belgische eenheid, de Brigade Piron, met vier pelotons.
Het 3de peloton moet oprukken naar Balen (dat blijkbaar nog in handen is van
Duitsers), terwijl het 4de peloton naar Lommel-Kerkhoven rijdt, dat om 16u.
bereikt wordt, zonder dat enige Duitse weerstand tegengekomen werd.
In september 1944, kon het wel eens warm zijn in zo’n Brits pantservoertuig, en niet alleen het voertuig moest dus tanken…
Wie deze blogberichten grondig leest zal gezien hebben dat Leopoldsburg
op 10 september nog bezet was door Duitse troepen, meer bepaald een groepje van
circa 50 fallschirmjäger o.l.v.
majoor Oswald Finzel. Volgens Marius Louche, in zijn
in 2010 heruitgegeven boek “De Bevrijding van Heppen en Leopoldsburg” (p. 75 en
225) kon Majoor Finzel rekenen op meerdere 88mm-kanonnen van de 17 en 18 SS-artillerie-batterij die in de
onmiddellijke omgeving van Balen-Malou opgesteld waren.” Evenzeer is gebleken
dat deze “Kampfgruppe Finzel” op 11 september niet meer aanwezig was in
Leopoldsburg. Waar waren ze naartoe? Wij hebben een sterk vermoeden dat Finzel
met zijn troep, vergezeld van SS-ers met twee kanonnen, op 11 september bij
dageraad over Kerkhoven naar Lommel gereden zijn. En wellicht waren hierbij ook
nog enkele Vlaamse jongeren, die op de SS-school van Schoten gezeten hadden en
op 6 september een aantal politieke gevangenen in Leopoldsburg hadden
neergeschoten.
Gijzelneming in en bevrijding van Lommel-centrum
In de vroege morgen van 11 september waren er
inderdaad een veertigtal Duitsers neergestreken in Lommel-centrum en hadden
tientallen burgers uit hun huizen gehaald om ze ter hoogte van het toenmalige
ziekenhuis en ter hoogte van de overgang Kerkplein-Neeckxlaan te gebruiken als
levend schild tegen oprukkende Britse troepen. Op het Kerkplein was een kanon
opgesteld richting Stationstraat en een ander richting Neeckxlaan. De Britse
troepen daagden niet op vanuit Kerkhoven, maar wel via de Neeckxlaan en er werd
hevig heen-en-weer geschoten, waarbij de gijzelaars uiteraard doodsangsten
uitstonden. Een Engelse scherpschutter slaagde erin om de bevelvoerende Duitser
vanop afstand neer te schieten, waarbij de hele troep Duitsers verschrikt uiteenstoof
en vluchtte met een vrachtwagen of te voet. De gijzelaars konden opgelucht
ademhalen… Het groepje Duitsers dat nog bij het ziekenhuis was om de
Stationstraat te bewaken tegen een eventueel Brits oprukken vanuit Kerkhoven,
waren hiervan onwetend en keerden met vrachtwagen en een personenauto via de
Stationstraat naar het Kerkplein terug. Een brits militair kreeg dit in de
gaten, installeerde zich aan het Duitse (!) kanon dat in die richting was
opgesteld, en schoot zowel voertuigen als inzittenden aan flarden.
Een getuigenis uit die tijd: We hebben den nacht
doorgebracht bij Tante Pauline in de keuken, dan eens slapend en dan wakend. ’s
Morgens rond 7 uur zijn we opgestaan en naar huis gegaan. We waren nauwelijks
een half uurtje thuis, het kon 7u30 zijn, hoorden we een geweldig kanonschot.
We liepen om het vlugst naar onze loopgraven en we hadden daar nauwelijks ons
plaatsje bezet of het gevecht om de bevrijding van LOMMEL begon. Aanhoudend
hoorden we kanonnen bulderen, machinegeweren ratelen dat de grond er van
dreunde. Wanneer we enkele uurtjes hadden doorgebracht in zittende houding
hoorden we de granaten om ons heen gefloten komen en de ontploffingen volgden
op korten afstand.
We hoorden de pannen van de daken vallen en de
ruiten springen en we hadden allemaal schrik, dat er één van de projectielen op
onze loopgraaf zou vallen. Na vier uur en een half in doodsangst gezeten te
hebben was het weer stil geworden en we durfden het aan eens onze kop boven den
grond uit te steken en tot onze verbazing hoorden we roepen dat de Engelsen in
ons dorp waren.
We waren allen zeer verheugd en Sophie Lavrijsen
was zo blij dat ze ons allen seffens trakteerde met suikerboontjes. We meenden
allen gelijk naar de straat te lopen maar dat viel ons tegen, men deelde ons
mede dat er nog geschoten werd en dat we onze blijdschap nog enige minuten
moesten onderdrukken door in den kelder te gaan zitten.
Na een vijftiental minuten in den kelder te hebben
doorgebracht durfden we onzen kop reeds door het deurgat te steken en daar
zagen we den eersten TOMMIE, onze bevrijding was gekomen na 4 jaren
moffenonderdrukking te hebben ondervonden. De straten zagen zwart van al het
volk en we drukten de Engelse soldaten ontroerd de hand en de meisjes moesten
er natuurlijk een kus bijvoegen. Nadat de eerste ontroering wat voorbij was
bemerkten we de schade die er was gemaakt. Granaten waren ingeslagen bij dokter
PIETERS, mijnheer Anthonius, weduwe Kemps, Lavrijsen, Clemens en bij het Vlaams
huis.
Bij ons was er één granaatscherf door den voorgevel
van ons oud huis gegaan en waren er twee vensters stuk. De pastorij en het huis
van Slegers waren verwoest aan het kerkplein en nog verschillende huizen met
lichtere schade, benevens waren er verschillende bomen van 50 tot 60 centimeter
dikte middendoor. Op het kerkplein vonden we twee stukken van de Duitse
artillerie stuk geschoten.
Dat waren nu de onoverwinbare Duitsers die hun
geschut hadden moeten achterlaten. In de namiddag kwam er één Duitse
vrachtwagen en één herenauto van de nazi’s van de statie gereden. Bij Huysmans
versnelden ze hun vaart, want waarschijnlijk hadden ze de Engelsen bemerkt. Opeens een hevige
ontploffing en mitraillieuse vuur en toen we eventjes later gingen kijken zagen
we de stukgeschoten vrachtwagen staan bij mevrouw Van Ham en van de herenauto
was er niets meer van te zien dan enige stukken ijzer. De lijken van de
Duitsers waren over de straat uitgespreid, daar lag één, hier een been, verder
een stukgereten lichaam enzoverder. Er zijn hier 12 Duitsers doodgebleven en
enkele overlevenden zijn gevlucht. Verder is er dezen dag niet veel belangrijks
meer gebeurd.
Aan het begin van de Stationstraat zijn toen vijf Duitsers
begraven, waarvan er blijkbaar maar één geïdentificeerd kon worden: Rudolf
Bollman, geboren op 27 maart 1927 en dus ….17 jaar oud! Mijn vader vertelde me
dat hij deze voorlopige graven ging bekijken en bemerkte dat op één van de vijf
houten kruisjes een bord hing, waarop de tekst “here lies a good german”. Toen hij aan een brits soldaat vroeg
waarom die Duitser dan zo goed was, kreeg hij als antwoord “because he’s dead”…
Meer details over de korte maar hevige strijd
op Lommel-Barrier alsook over de bevrijding van Lommel-centrum kan je lezen in:
J. Israël in « De Brug tot Market Garden; Met de
bevrijding van Lommel, Overpelt, Neerpelt en Valkenswaard » (1992),
maar één puntje uit dat relaas menen we toch te moeten rechtzetten. De
gijzelaars hadden sommige « Duitsers » onder mekaar Vlaams horen
spreken en dachten blijkbaar met SS-troepen van de divisie Langemarck te doen
te hebben. Nu was die divisie wel samengesteld uit Vlaamse vrijwilligers, maar
ze heeft uitsluitend aan het Russisch front gevochten en kon dus onmogelijk op
11 september 1944 in Lommel gespot worden. Wat wel zou kunnen, is dat het
tiental vlaamse jongens, afkomstig van de SS-school in Schoten, dat op 6
september de slachtpartij aanrichtte in Leopoldsburg, door de gijzelaars
gehoord werd.
Voorts konden we over majoor Finzel nog achterhalen dat hij bevelvoerend
officier was van het eerste bataljon van het 2e
Fallschirmjägerregiment, dat hij met zijn troepen per trein toegekomen was in
Roermond op 6 en 7 september, vervolgens strijd geleverd had te Beringen, Heppen, Beverlo, Leopoldburg, Geel, Mol en
Dessel. Op 17 september 1944 waren ze in Nederland, meer bepaald in de regio
Schijndel-Veghel-Eerde en bekampten er de Engelse parachutisten van de operatie
Market Garden. Eind september werden ze overgeplaatst naar Zeeland, bij de
monding van de Schelde. Op 8 oktober waren ze in Bergen-op-Zoom. Tot 16 oktober
streden ze tegen Canadese troepen te Woensdrecht – Hoogerheide, waarbij Major
Finzel zwaar verwond geraakte op 10 oktober.
Slachtpartij op Balen-Malou
Op 11 september waren Leopoldsburg en
Lommel-centrum dus bevrijd, maar in de regio tussen Balen en Oostham waren de
Duitse troepen nog stevig verankerd.
Op 11 september werden alle inwoners van Balen gesommeerd hun
huizen te verlaten en het dorp te ontruimen, want het voortdurend wisselende
front raakte onze gemeente. Verschillende Duitse troepen stonden opgesteld in
Hoolst, Schoor, Schoorheide tot aan de grens met Leopoldsburg. In de Malou
stonden ondermeer verschillende 88mm-kanonnen verdoken opgesteld. De
manschappen waren ingekwartierd bij de mensen van de wijk. De inwoners van
Schoorheide waren om een of andere reden niet op de hoogte van het
ontruimingsbevel. In de vooravond valt een troep jonge Duitse soldaten
binnen in enkele woningen en ze dwingen 10 mannen naar de Antverpialaan te
marcheren. Daar worden ze gedwongen hun graf te graven en worden vervolgens
afgemaakt met machinegeweren en pistolen. Wonderlijk toeval of slordige haast
bij de Duitsers? Twee van de tien: Nand Ruymaekers en Toor Gypen zijn niet
dood, maar wel zwaar gekwetst, want geraakt door meerdere kogels. Als de
Duitsers verdwenen zijn en de avond gevallen, kruipen Toor en Nand uit hun graf
en slepen zich naar een hoeve in de buurt. De zoektocht naar de daders van die
oorlogsmisdaden wordt gevoerd door diverse instanties: eerst de Balense
commissaris van politie E. Vos en de rijkswacht, vervolgens door de Belgische
militaire missie bij het Engelse leger, door officieren van Civil Affairs en
tenslotte door commissarissen van de Belgische Staatsveiligheid. Het
nooit-gepubliceerde rapport van de Commissie van Onderzoek naar Oorlogsmisdaden
wijst de commandeur van het 6de F.J.Regiment aan als verantwoordelijk voor het
bloedbad, maar die conclusie is onvoldoende bewezen.
Dezer dagen verschijnt hierover van de hand van Kamiel Mertens: “Duitse oorlogsmisdaden in Balen, september
1944 – De feiten – Het onderzoek”; Studium Generale vzw, Balen, 2012; 105
pp; ISBN 978-90-76967-45-5.
Nog veel
onduidelijkheden
Welke Duitse
eenheid heeft in Lommel-centrum de gijzelneming op haar geweten, en wie waren
de mannen met een “license to kill” op Balen-Malou? Vooralsnog blijven het open
vragen.
Er wordt
intussen reikhalzend uitgekeken naar een boek dat in november 2012 gaat
verschijnen en dat misschien wél voormelde vragen zal beantwoorden…
|
Dit boek, dat in het Engels is geschreven, is volledig in kleur en zal bijna 500 bladzijden tellen. Vijf jaar onderzoek vormt de basis voor dit relaas waarin veel nieuwe feiten naar voren komen over de strijd in Nederland en België in het najaar van 1944. Ook bevat het boek tientallen niet eerder gepubliceerde foto's en afdrukken van originele stafkaarten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten